Pragmatiek 1 en 2

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-  Deixis
- Presupposities
- Maximes
- Impliciete taaldaden
- Taalhandelingen
- Modaliteit
Lesdoelen:
Je kunt bovenstaande begrippen herkennen en je weet wat ze betekenen.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat wordt bedoeld met deixis?

Slide 4 - Open vraag

Hoe komt het dat we soms aan een half woord genoeg hebben? 

Slide 5 - Tekstslide

Vooronderstellingen/presupposities

Slide 6 - Tekstslide

‘Ben je alweer
je boek vergeten?’

Slide 7 - Tekstslide

impliciete informatie
  • (de toegesprokene heeft hetzelfde al eens eerder gedaan).
  • = presuppositie

Slide 8 - Tekstslide

Werken aan Opdracht 6
Zie de scans in de classroom: opdrachten 1, 4 en 5.

Daarna nabespreking klassikaal
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Maximes van Grice

De filosoof Paul Grice stelde dat voor communicatie samenwerking nodig is. Hij maakte een lijst van een aantal regels die een rol spelen bij talige communicatie (= communicatie met taal). De basisregel noemde hij het >coöperatieprincipe. Het idee is dat het voor de spreker én de hoorder goed is om samen te werken omdat zij dan een gemeenschappelijk doel kunnen bereiken.

Slide 10 - Tekstslide

Paul Grice stelde vier conversatiemaximes (= ‘gespreksregels’) voor:

  • kwantiteit: zeg niet minder / meer dan de conversatie vereist
  • kwaliteit: zeg niets waarvan u denkt dat het niet waar is / zeg geen dingen die u niet kunt bewijzen
  • manier: wees niet onduidelijk / dubbelzinnig; wees kort / ordelijk
  • relevantie: wees relevant




Slide 11 - Tekstslide

Big bang theory
In het volgende filmpje zie je de 4 maximes voorbijkomen.
Noteer waar en welke regel/ maxime je ziet/hoort.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Noteer hier wat je hebt opgeschreven toen je naar het fragment keek.

Slide 14 - Open vraag

Conversationele implicatuur
Een conversationele implicatuur is een betekenis die af te leiden is uit (‘geïmpliceeerd wordt door’) wat iemand zegt, gegeven de context waarin die dat doet.

Slide 15 - Tekstslide

Waarom zeggen we niet gewoon wat we bedoelen?

Slide 16 - Open vraag

Waarom zeggen we niet gewoon wat we bedoelen?
De eerste reden is het vermijden van gezichtsverlies. 
Stel, een tiener is verliefd op een klasgenote en wil haar mee uitvragen.
Als hij dat op een directe manier doet, wat trouwens nog niet eens zo heel makkelijk is, en ze zegt nee, dan is de kans groot dat de relatie door die afwijzing verstoord raakt. 
Beide partijen proberen dat in het algemeen te vermijden. Dit doen we dan juist indirect.

Slide 17 - Tekstslide

Coöperatie-principe
Mensen hebben het aangeboren vermogen om te begrijpen dat andere mensen net als zij het vermogen hebben om na te denken en te redeneren, en kunnen heel goed uit de context afleiden wat een ander ongeveer denkt.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
Spreker A: Zou ik wat geld van je kunnen lenen?' 
Spreker B: Mijn portemonnee ligt boven. 

Uit het antwoord van spreker B kan spreker A tevens de bevestiging van zijn vraag afleiden, ook al bevat het antwoord als zodanig geen enkele expliciet geuite bevestiging of ontkenning.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden van taalhandelingswerkwoorden
1a. Ik beloof je dat ik niet meer tegen je zal liegen.
1b. Ik raad je aan om hem niet meer te geloven.

Het aardige van dit soort zinnen is dat je iets doet door het te zeggen.
Na het uitspreken van Voorbeeld 1a heb je daadwerkelijk een belofte gedaan, met de verplichting om na te komen wat je beloofd hebt. In Voorbeeld 1b heb je het advies gegeven door het te zeggen.

Slide 20 - Tekstslide

Impliciete taaldaden
De meeste taaldaden zijn vaak impliciet. Dat er een taaldaad verricht wordt, is dan niet aan de vorm van de uiting te zien, maar moet worden afgeleid uit de context.

Een impliciete taalhandeling is, met andere woorden, een uiting die een andere lading heeft dan de letterlijke betekenis.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is hier de locutie, illocutie en perlocutie?

Slide 25 - Open vraag

Modaliteit
Met modaliteit wordt in de taalkunde de verhouding tussen de werkelijkheid en de beschrijving van de werkelijkheid bedoeld. Taalelementen die vooral worden gebruikt om deze verhouding uit te drukken zijn  modale hulpwerkwoorden / bijwoorden, tussenwerpsels, tijd, intonatie, …
 

Op het gebied van modaliteit is veel onderzoek verricht door John Lyons en Émile Benveniste.

Slide 26 - Tekstslide

Klaar: 
Ga verder aan de opdracht pragmatiek 7, zie  classroom.
Vraag 9 is huiswerk voor na de vakantie.

Slide 27 - Tekstslide