Hoofdstuk 8 paragraaf 1

H8 §1
Werk en technologie

§1: productie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H8 §1
Werk en technologie

§1: productie

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
Lesdoel
Uitleg 
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen:
  • wat er nodig is om te kunnen produceren.
  • welke soorten productie er zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Productie door gezinnen
  • Zelf iets maken? Informele productie
  • Alles wat je voor jezelf of voor een ander doet zonder winst is informele productie
  • Bedenk zelf een voorbeeld.
Informele productie: De onbetaalde en niet-geregistreerde productie.

Slide 4 - Tekstslide

Jordy haalt eten bij de snackbar.

Valt het bakken van de patat door de snackbar ook onder informele productie? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open vraag

Productie door bedrijven
  • Formele prodcutie: De betaalde en geregistreerde productie door bedrijven en de overheid.
  • Hiervoor betaal je dus.
  • Bedenk ook hier zelf voorbeelden.

Slide 6 - Tekstslide

formele productie
Als je een betaalde baan hebt, werk je in de formele sector. 

Slide 7 - Tekstslide

Soorten productie
Formele productie:
De betaalde productie bij bedrijven en de overheid. 

Informele productie:

Als gezinsleden onbetaald produceren voor hun eigen of elkaars behoeften.


Slide 8 - Tekstslide

In welke gevallen is er sprake van formele productie?
A
Je krijgt geld van je ouders voor het wassen van de auto.
B
Je krijgt salaris voor je folderwijk

Slide 9 - Quizvraag

Productie door de overheid
  • Dit zijn diensten of voorzieningen die geproduceerd worden door de overheid.
  • Denk aan brandweer, maar ook een bankje plaatsen in het park.

Slide 10 - Tekstslide

Welke productie hoort bij de formele productie?
de productie van:
A
Gezinnen en bedrijven
B
Bedrijven en de overheid
C
De overheid en gezinnen
D
Gezinnen, bedrijven en de overheid

Slide 11 - Quizvraag

Geef aan of er sprake is van formele of informele productie.
- Vrijwilligerswerk doen bij de voetbalclub.
A
formele productie
B
informele productie

Slide 12 - Quizvraag

Geef aan of er sprake is van formele of informele productie.
- Iedere vrijdag werken in de nagelstudio.
A
formele productie
B
informele productie

Slide 13 - Quizvraag

Productiefactoren

  • Natuur (grondstoffen)
  • Arbeid (mensen die produceren)
  • Kapitaal (machines, gereedschap)
  • Ondernemerschap (de ondernemer/eigenaar van het bedrijf)



KANO 
=> 4 productiefactoren

Wat je nodig hebt om te kunnen produceren.  

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

voorbeeld productiefactoren
Arbeid
noodzakelijke arbeid voor de productie

Kapitaal
huisvesting, machines, transportmiddelen

Natuur
grondstoffen en energie voor productie

Slide 16 - Tekstslide

Henk werkt in een snackbar.
Welke productiefactor levert Henk aan zijn snackbar?

Slide 17 - Open vraag

Noem voorbeelden van drie  productiefactoren bij....?


  • Het maken van een asfaltweg
  • Het maken van een taart
  • Het maken van fiets






Informele productie ?



Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Ga aan de slag met H8 §1
  • Klaar? Maak de de rekentrainer. 
  • Je werkt voor jezelf. 
  • Je mag een rekenmachine gebruiken (geen telefoon).
  • Je werkt in stilte.










Slide 19 - Tekstslide