5.2 herhalen elektriciteit

Welkom
  • Ga zitten op je vaste plek
  • Docent noteert absenten     
  • Leg je spullen/huiswerk op tafel open 

  • Is je telefoon weg?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Ga zitten op je vaste plek
  • Docent noteert absenten     
  • Leg je spullen/huiswerk op tafel open 

  • Is je telefoon weg?

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Kort herhalen 5.2 Weerstand
  • Nabespreken practica
  • Nieuwe stof 5.3



Slide 2 - Tekstslide

Vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
grootheid
eenheid
stroom
I
Ampere
 A
spanning
U
Volt
 V
weerstand
R
Ohm
Ω
Ω

Slide 4 - Tekstslide

Stroomsterkte
Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.

Symbool: I 
Eenheid: ampère (A)
 


Slide 5 - Tekstslide

Parallelschakeling
Stroomsterkte in een parallelschakeling

Slide 6 - Tekstslide

Stroom in een parallelschakeling

Stroom in een parallelschakeling.

Meet je vlak voor een lampje dezelfde stroom als vlak voor de batterij?

Nee. De stroom Itotaal splitst zich over drie "weggetjes" en komt daarna weer samen.




Slide 7 - Tekstslide

Spanning (U)
De Spanningsbron geeft alle stroomdeeltjes energie, dit noem je lading. 
Het werkt ook als een soort 'pomp'.

Spanning meten we in volt (V)


Slide 8 - Tekstslide

Weerstand
  • Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat, dus hoe minder stroom.

  • Een geleider heeft weinig weerstand
  • Een isolator heeft veel weerstand

Slide 9 - Tekstslide

Weerstand
Lampen en elektrische apparaten hebben ook weerstand!

Slide 10 - Tekstslide

De weerstand berekenen.

Slide 11 - Tekstslide

Weerstand
Batterij geeft altijd dezelfde spanning (V) 
De weerstand van alle aangesloten apparaten samen bepaalt de stroomsterkte uit de batterij; de stroom is dus elke keer anders

Formule: U = I x R
Als je twee van de drie grootheden (U, I, R) weet, kun je de derde berekenen.

Wat is de weerstand van een lampje 
op het lichtnet (230 V) als er  0,1 A doorheen loopt?
Ω

Slide 12 - Tekstslide