Nederlands lj 1t blz. 143 t/m 146

Nederlands vo1b
Week 13
Te doen:
Blz. 143 t/m 146
Nakijken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands vo1b
Week 13
Te doen:
Blz. 143 t/m 146
Nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Te doen:
Les 1: 

Les 2: 

Slide 2 - Tekstslide

Les 1
Les 1: Maken opdr. 1 t/m 3 blz. 143-144

Lessonup les afmaken (les 1) ( t/m dia 8)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe spel je een bijv. nw. juist?

1 Meestal eindigt een bijv. nw. gewoon op een -e.                         een mooie fiets

2 Geeft het bijv. nw. een materiaal aan, dan  schrijf je -en.        een zilveren kettinkje

3 Is het een modern materiaal? Schrijf dan geen uitgang.        een nylon panty

4 Is het bijv. nw.  afgeleid van een voltooid deelwoord?


De ........... (verplichten) toets - de toets is verplicht - de verplichte toets

Schrijf het bijv. nw. dan zo kort mogelijk op.


Uitzondering: als het voltooid deelwoord eindigt op -en, dan neem je dit over.

De .............. (verlopen) boeten - de boete is verlopen - de verlopen boete

Slide 4 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Tekstslide

De .......... discussie duurde te lang.
A
oververhitte
B
oververhitten
C
oververhite
D
oververhiten

Slide 6 - Quizvraag

Wil jij mijn ........ (zijde) das aangeven?
A
zijd
B
zijde
C
zijden

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb de ......... (breken) vaas snel gelijmd, zodat mijn moeder het niet zou zien.
A
gebrookde
B
gebroke
C
gebroken
D
gebrookte

Slide 8 - Quizvraag

Les 2
Les 2: 
Nakijken opdr. 1 t/m 3
Maken opdr. 4 t/m 8 blz. 144-145
Lessonup les maken

Slide 9 - Tekstslide

Spelling voltooid deelw.

- Klankveranderende werkwoorden (sterke werkwoorden) schrijf je op zoals het klinkt: gelopen, gekocht, gevaren


- Bij klankvaste werkwoorden (zwakke werkwoorden) gebruik je

't k o f s ch i p - x om te bepalen of het werkwoord met een -d of -t geschreven wordt:

Wij hebben ........ (shoppen) : stam = shopp = +t = geshopt

Wij worden ........ (martelen): stam = martel = +d = gemarteld




Slide 10 - Tekstslide

Herhaling voltooid deelw.

Samen met meneer Moerman heb ik een rondje gelopen.


Een voltooid deelwoord herken je aan de volgende items:

- er staat een persoonsvorm van hebben/zijn/worden in de zin

- Het is een werkwoord aan het eind van de zin met ge-, beof ver-  (let op: opgewacht)




Slide 11 - Tekstslide

Vul het vdw goed in:
Oh nee, Sinterklaas heeft zijn baard .......... (scheren).

Slide 12 - Open vraag

Vul het vdw goed in:
Bij DVPR heb ik een heel verslag ....... (typen).

Slide 13 - Open vraag

Vul het vdw goed in:
Hopelijk hebben we over een jaar miljoenen ...................... (erven)

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide