Woordenschat H1 t/m H3

Kapot - stuk
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Tegenstelling
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kapot - stuk
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Tegenstelling

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van "essentieel"?
A
Onbelangrijk
B
Erg belangrijk
C
Onmisbaar

Slide 2 - Quizvraag

Woordenschat H1: woordbetekenissen zoeken

Slide 3 - Tekstslide

Kapot - stuk
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Tegenstelling

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van "essentieel"?
A
Onbelangrijk
B
Erg belangrijk
C
Onmisbaar

Slide 5 - Quizvraag

Woordenschat H2: figuurlijk taalgebruik

Slide 6 - Tekstslide

Betekenissen (figuurlijk en letterlijk)
Zinnen
Ze wonen net op zichzelf, maar kunnen nog maar moeilijk op eigen benen staan. 
Ze liepen elkaar in de winkelstraat tegen het lijf.
Ze kunnen nog niet lopen.
Ze zijn nog niet erg zelfstandig. 
Ze botsten tegen elkaar op.
Ze kwamen elkaar tegen.

Slide 7 - Sleepvraag

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 8 - Quizvraag

De toekomst lacht ons tegemoet.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 9 - Quizvraag

In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 10 - Quizvraag

Woordenschat H3: vaste vergelijkingen

Slide 11 - Tekstslide

Een vergelijking is altijd figuurlijk bedoeld.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 12 - Quizvraag

Zo ... als een kwartel.
Zo lek als een ...
Zo slap als een ...
Zo vlug als ...

Slide 13 - Sleepvraag