H3 en H4 Het Legaliteitsbeginsel en de Trias Politica

3. Het legaliteitsbeginsel
4. De Trias Politica
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3. Het legaliteitsbeginsel
4. De Trias Politica

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen wat het legaliteitsbeginsel is en waarom het van belang is voor onze rechtsstaat.
  • Je weet aan welke eisen wetten moeten voldoen zodat ze kwalitatief goed zijn.
  • Je weet wat de Algemene Wet Bestuursrecht is en waarom deze is ingevoerd.
  • Je weet wat horizontale en verticale machtsverhoudingen zijn.
    ----
  • Je weet wat de Trias Politica is, welke machten daarbij horen en wie elkaar controleren.
  • Je weet hoe de machten zijn verdeeld in Nederland.
  • Je weet wie we de vierde macht noemen.
  • Je weet wat jurisprudentie is en waarom dat van belang kan zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 3 "Het Legaliteitsbeginsel"

Slide 3 - Tekstslide

Het legaliteitsbeginsel

Het legaliteitsbeginsel houdt in dat iemands vrijheid alleen ingeperkt kan worden als de rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen.


Slide 4 - Tekstslide

Het legaliteitsbeginsel
Ook bedoeld om machtsmisbruik tegen te gaan.
Heerschappij van de wet gaat hier gelden.

Burgers en overheid weten waar ze aan toe zijn
>> wantrouwen en onzekerheid maken plaats voor vertrouwen en rechtszekerheid.

Slide 5 - Tekstslide

Even wat begrippen:
Wetten (rechtsnormen)  = gedragsregels of voorschriften die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd.
Recht  = Het geheel van in wetten vastgelegde regels.
Rechtsorde = het geheel van rechtsregels en rechtsbeginselen én de manier waarop het recht is georganiseerd.


Wetten zijn noodzakelijk >> schept orde in de chaos.

Slide 6 - Tekstslide

Kwaliteit van wetten
Wetten horen kwalitatief te zijn en rechtszekerheid te bieden >> als ze weerspiegelen wat wij als samenleving belangrijk vinden, houden we ons eraan.
Eisen voor kwaliteit:
  • Ze moeten algemeen zijn, d.w.z. voor iedereen gelden.
  • Ze moeten openbaar en begrijpelijk zijn.
  • Geen onmogelijke eisen stellen, waar burgers niet aan kunnen voldoen.
  • Ze mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast.
  • Wetten mogen niet onderling tegenstrijdig zijn.
  • Wetten mogen niet vaak worden veranderd, dit tast de rechtszekerheid aan.
  • De toepassing van de wetten moet redelijk, billijk en zorgvuldig zijn. Kortom: je mag niet hele zware straffen op lichte vergrijpen zetten.

Slide 7 - Tekstslide

Algemene Wet Bestuursrecht (1994)
Doordat de rechtsstaat in de loop der tijd flink uitgebouwd is met allerlei wetten en regels, werd het op een bepaald moment een chaos om bij te houden wat er allemaal gold. Er kon niet meer worden voldaan aan de kwaliteit van de wetgeving.

>> Oplossing: de Algemene Wet Bestuursrecht =
Deze wet zorgt ervoor dat de wetgeving weer aan de kwaliteitseisen onderworpen werden en dat het legaliteitsbeginsel daardoor weer werd versterkt.

Door allerlei veranderingen in de economie (bijv. privatisering, marktwerking etc.) is het belangrijk dat onze wetgeving goed gereguleerd is en aan regels voldoet.
>> de overheid kan via wetgeving toezicht houden op alle terreinen van de samenleving.

Slide 8 - Tekstslide

Horizontale machtsverhoudingen

Tussen burgers onderling.
Bijv. huwelijken, arbeidsovereenkomsten of een koopcontract.
Dit noemen we het privaatrecht
Verticale machtsverhoudingen

Tussen burgers en overheid en tussen overheidsorganisaties onderling.
Bijv. belastingplicht, verkeersregels, zorg voor volksgezondheid.
We spreken hier over het publiekrecht:
  • Staatsrecht
  • Bestuursrecht
  • Strafrecht


Slide 9 - Tekstslide



Wat is het legaliteitsbeginsel?
§3
A
Naast rechten hebben we ook plichten.
B
Je kan niet twee keer worden vervolgd.
C
Iets is alleen strafbaar als het in de wet staat.
D
De overheid kan ook strafbaar zijn.

Slide 10 - Quizvraag


3: Het legaliteitsbeginsel is vooral van toepassing op het:
§3
A
privaatrecht
B
publiekrecht
C
geen van beiden
D
zowel A als B is juist

Slide 11 - Quizvraag


Welke uitspraken zijn juist?
I. Het legaliteitsbeginsel legt vast welk gedrag strafbaar is.
II. Het legaliteitsbeginsel gaat willekeur van overheden of de staat tegen.


§3
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quizvraag


Welke uitspraken zijn juist?
I. De Algemene Wet Bestuursrecht is een aanvulling op het legaliteitsbeginsel.
II. De Algemene Wet Bestuursrecht zorgt ervoor dat de kwaliteitseisen van wetten weer worden nagevolgd.


§3
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 13 - Quizvraag

De Trias Politica

Slide 14 - Tekstslide

Checks and Balances
Montesquieu bedacht dit tweede mechanisme in de Trias Politica:
De machten controleren elkaar (checks) en werken evenwichtig samen (balances).

De Tweede Kamer mag bijv. de regering ter verantwoording roepen.
Of de rechter mag wetten die parlement en regering hebben vastgesteld toetsen aan internationale verdragen en grondrechten die daarin zijn opgenomen (dus niet de eigen grondwet)

Slide 15 - Tekstslide

De Vierde Macht
Ambtenaren worden de vierde macht genoemd, omdat ze zo'n grote invloed hebben op de besluitvorming >> vallen officieel onder de minister en dus de uitvoerende macht.

Krijgen te maken met steeds meer problematiek:
  • Vaker aangewezen op experts en geleerden buiten ambtenarij
  • Lobbyisten die iets willen bereiken
    >> wie controleert dit? >> vaak pas wanneer er schandalen uitbreken!

Slide 16 - Tekstslide

De Vierde Macht
De macht van ambtenaren ligt ook in hun discretionaire bevoegdheid =
de bevoegdheid om in sommige gevallen zelfstandig beslissingen te nemen over hoe een wet wordt toegepast.

Ambtenaren hebben veel te maken met maatwerk >> bij bepaalde gevallen zal een politieagent bijv. een persoon wel/niet aanhouden.

Voordelen: direct recht gedaan in dat concrete geval.
Nadeel: rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid kan optreden.

Slide 17 - Tekstslide

Jurisprudentie
In ons bestuur maakt het bestuur (de uitvoerende macht) ook wetten >> gevaarlijk?
In ons geval is het belang van een onafhankelijke rechterlijke macht nog groter.
>> Vaak onduidelijk welke regels in welk geval gelden >> rechter moet dan orde in de chaos scheppen.

Soms raadpleegt hij daarvoor de jurisprudentie (= alle eerdere uitspraken van alle rechters samen) >> lukt dat niet? Dan eigen inzicht.

Slide 18 - Tekstslide




Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
A
Uitvoerende macht
B
Rechterlijke macht
C
Controlerende macht
D
Wetgevende macht

Slide 19 - Quizvraag

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten handhaven
parlement + ministers
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
wetten maken
de regering (ministers)

Slide 20 - Sleepvraag

Wie vormen de vierde macht?
A
De ministers
B
De ambtenaren
C
De media
D
De advocaten

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de opdrachten bijpassend bij paragraaf 3 en 4 (reader).

Niet af?
Geen probleem: huiswerk voor volgende week woensdag.

Slide 22 - Tekstslide