Schule wiederholung Uhrzeit und Schulfächer

Herzlich Willkommen:)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen:)

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Toets inkijken
Wiederholung Uhrzeit
Huiswerk nakijken
Aufgaben machen
Slim stampen


Slide 2 - Tekstslide

Wie Spät ist es?

Slide 3 - Tekstslide

Wie Spät ist es?

Slide 4 - Tekstslide

Wie Spät ist es?

Slide 5 - Tekstslide

Wie Spät ist es?

Slide 6 - Tekstslide

Wie Spät ist es?

Slide 7 - Tekstslide

Wie Spät ist es?

Slide 8 - Tekstslide

Wie Spät ist es?

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Aufgabe 3,4,5,6 und 7, Seite 72-74
Sehen A, Seite 101 nabespreken

Slide 10 - Tekstslide

(Haus)aufgaben machen
Aufgabe 8, Seite 74
Aufgabe 9, Seite 75
Aufgabe 11, Seite 75
Slim stampen

Slide 11 - Tekstslide

Nächste Stunde
Het geslacht van zelfstandige naamwoorden
Blooket

Slide 12 - Tekstslide

 14.1 Sieh dir das Video an
A. Je kijkt zo naar een filmpje over "Schule". 
In het eerste deel zie je Julia. Dit stuk is in korte  fragmenten verdeelt. Let goed op en beantwoord de vragen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wie alt ist Julia?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

In welcher Klasse ist Julia?
A
In der elften Klasse
B
In der zwölften Klasse
C
In der dreizehnten Klasse

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet het examen in het Duits?
A
das Abitur
B
das Abschlussexamen
C
die Abschlussprüfung

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Was sind Julias Lieblingsfächer? Antwoord in het Nederlands.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

Von wann bis wann hat Julia Unterricht?
A
Von Montag bis Donnerstag.
B
Von Montag bis Freitag.
C
Von Montag bis Samstag.
D
Von Montag bis Sonntag.

Slide 22 - Quizvraag

Wie spät dauert der Schultag von Julia?
A
Von acht bis zwölf Uhr.
B
Von acht bis ein Uhr.
C
Von halb neun bis ein Uhr.
D
Von halb neune bis zwei Uhr.

Slide 23 - Quizvraag

 14.1 Sieh dir das Video an
B. In het tweede deel zie je Mark. Beantwoord "richtig" of "falsch".

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Mark ist fünfzehn Jahre alt.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 26 - Quizvraag

Es gibt fast 1000 Schüler in seiner Schule.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 27 - Quizvraag

Er mag gerne Deutsch und Musik.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 28 - Quizvraag

Er mag Französisch und Biologie nicht gerne.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 29 - Quizvraag

14.5 Was kannst du über deine Schule erzählen? Fülle den Steckbrief aus.
  1. Schultyp:
  2. Wie viele Schüler:
  3. Wie spät fängt die Schule an:
  4. Wie spät endet die Schule:
  5. Welche Fächer hast du (Nenne 4):
  6. Was ist dein Lieblingsfach:

Slide 30 - Tekstslide

Grammatik
Der, die en das
Wat was de regel ook alweer?
Maak opdracht 19, Seite 82

Slide 31 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord

Slide 32 - Tekstslide

Geslacht zelfstandig naamwoord
der:
mannelijke personen, beroepen en dieren.
veel woorden die eindigen op -er

Veel voorkomende der-woorden uit je directe omgeving:
der / mein Vater, Bruder, Onkel, Cousin, Freund, Lehrer, Sportverein, Laptop, Bus, Zug, Computer, Supermarkt,



Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Geslacht zelfstandig naamwoord
die
  • vrouwelijke personen, beroepen en dieren
  • veel woorden die eindigen op -e
  • woorden die eindigen op -heit, -keit, -ung und -schaft

Veel voorkomende die-woorden uit je directe omgeving:
die / meine Stadt, Mutter, Schwester, Tante, Cousine, Freundin, Lehrerin, Schule, Klasse, Kantine, Hose, Tasche, Kleidung, Mail(adresse), Arbeit, Serie



Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Geslacht zelfstandig naamwoord
das
  • als je in het Nederlands het kunt zeggen.
  • woorden die eindigen op -o en verkleinwoorden
  • woorden uit een andere taal

Veel voorkomende das-woorden uit je directe omgeving:
das / mein Dorf, Haus, Zimmer, Bett, Buch, Fahrrad, T-Shirt, Handy, Taschengeld, Auto, Konto, Geld, Krankenhaus, Hotel, Restaurant, Kino



Slide 37 - Tekstslide

geslacht zelfstandig naamwoord
Meervoudsvormen uit je directe omgeving
hier gebruik je ook die:

die Eltern, Freunde, Tage, Wochen, Stunden, Computerspiele (Games), Serien, Hobbys, Häuser, Autos, Fahrräder, Grachten, Touristen, Schulnoten, Freunde, Freundinnen, Haustiere, Sehenswürdigkeiten


Slide 38 - Tekstslide

Aufgaben machen
Aufgabe 20,21, 22 en 23 maken
Fertig: Slim stampen

Slide 39 - Tekstslide

Kahoot indien tijd over

Slide 40 - Tekstslide