2.5 Voedselbederf

M2
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

M2

Slide 1 - Tekstslide

M2

Deze les:
- HW + PW opschrijven
- Lezen
- Uitleg Voedselbederf
- Opdrachten
- Herhalingsopdracht

Slide 2 - Tekstslide

M2

Deze les:
- HW + PW opschrijven
- Lezen
- Uitleg Voedselbederf
- Opdrachten
- Herhalingsopdracht
HW Do 23 dec 4e + 5e uur = Basisstof 5 opdr 1 t/m 8
PW Do 13 jan 4e + 5e uur = 
Thema 2 Voeding en Vertering
Basisstof 1 t/m 5 

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
- 2.5 Voedselbederf 
- 2.7 Nadenken over eten (Blz 156 + 157 + 158)

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

M2

Deze les:
- HW + PW opschrijven
- Lezen
- Uitleg Voedselbederf + Quiz
- Opdrachten
- Herhalingsopdracht

Slide 5 - Tekstslide

Basisstof 5 Voedselbederf

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan

Slide 7 - Tekstslide

Voedselbederf
  • Wat is voedselbederf?

  • Schimmels en bacteriën groeien in het voedsel
  • Ze leven van voedingsstoffen in het voedsel

Slide 8 - Tekstslide

Voedselbederf

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Voedselvergiftiging
  • Zien, ruiken of proeven of eten nog goed is.
  • Bacteriën en schimmels op voedsel produceren giftige stoffen. 20-30 °C is ideaal voor bacteriën.

  • Door eten te verhitten dood je wel de bacteriën, maar niet de gifstoffen.
  • Eten van bedorven voedsel wekt een afweerreactie op: Voedselvergiftiging

Slide 11 - Tekstslide

Voedselvergiftiging ≠ voedselinfectie
Voedselvergiftiging: Giftige stoffen gemaakt door bacteriën of schimmels zijn de oorzaak.

Voedselinfectie: Ziek door eten van voedsel met grote hoeveelheden aan bacteriën, virussen of parasieten. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen,  in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Vacuüm verpakken
  5. Drogen
  6. Toevoegen van conserveermiddelen

Slide 14 - Tekstslide

Invriezen
  • Temperatuur te laag voor bacteriën en schimmels om zich voort te kunnen planten
  • Niet opnieuw invriezen na het ontdooien

Slide 15 - Tekstslide

Pasteuriseren
  • Melk kort verhitten tot 72 ℃ om bacteriën en schimmels te doden.
  • Melk is langer houdbaar maar niet alle bacteriën en schimmels zijn dood. Daarom bewaar je de melk in de koelkast.

Slide 16 - Tekstslide

Steriliseren
  • Alle bacteriën en schimmels gaan dood.
    Temperatuur is hoger dan bij pasteuriseren (130-140 ℃ )

Drogen:
  • Water aan het voedsel onttrekken

Slide 17 - Tekstslide

Vacuüm verpakken
  • Alle lucht uit de verpakking. Bacteriën en schimmels kunnen zich niet voorplanten zonder zuurstof.
Gasverpakken:
  • Ingepakt in plastic zak of bak.
  • Zit geen lucht in maar een mengsel van gassen zoals koolstofdioxide, zuurstof en stikstof om het voedsel langer vers te houden.


Slide 18 - Tekstslide

Conserveermiddelen toevoegen
  • Toevoegen van conserveermiddelen zoals suiker, zout, zuur, stikstof of sulfiet maakt de leefomstandigheden van bacteriën en schimmels ongunstig
  • Voorbeelden?

Slide 19 - Tekstslide

Additieven
  • Additief = Een stof die aan voedingsmiddelen wordt toegevoegd.
  • Een conserveermiddel is een voorbeeld van een additief
  • Moet de kleur , geur of smaak verbeteren.
  • Kan natuurlijk of kunstmatig zijn

Slide 20 - Tekstslide

Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen,  in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Vacuüm verpakken
  5. Drogen
  6. Toevoegen van conserveermiddelen

Slide 21 - Tekstslide

Quiz
Pak je tablet
Lesson-up 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is conserveren?
A
Een manier om voedsel te bewaren
B
Een manier hoe bacteriën en schimmels zich voortplanten
C
Een manier om voedsel te maken
D
Een manier om bacteriën en schimmels te doden

Slide 23 - Quizvraag

Wat wordt er bij conserveren dood gemaakt?
A
bacterien
B
micro - organismen
C
eten
D
drinken

Slide 24 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij voedsel bewaren?
A
drogen
B
in blik
C
invriezen
D
in water leggen

Slide 25 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 26 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 27 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 28 - Quizvraag

welke manier van conserveren zie je hier?
A
Geen
B
Luchtdicht verpakken
C
Gasverpakken
D
Met conserveermiddelen

Slide 29 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 30 - Quizvraag

 Lang verhitten op 100 graden C
Kort verhitten op 72 graden Celcius
Gebruik maken van zout,  azijn of suiker.
Lucht dicht, zonder zuurtof, verpakken
Bewaren onder -12 graden C
Zo veel mogelijk water er uit halen
Steriliseren 
Invriezen
Drogen
Vacuüm verpakken
Conserveren
Pasteuriseren

Slide 31 - Sleepvraag

Augurken in een zure oplossing leggen
A
Doorstralen
B
Drogen
C
Natuurlijk conserveermiddel toevoegen
D
Steriliseren

Slide 32 - Quizvraag

Verhitten tot een temperatuur van 130-140 ℃
A
Pasteuriseren
B
Natuurlijke conserveermiddelen toevoegen
C
Kunstmatige conserveermiddelen toevoegen
D
Steriliseren

Slide 33 - Quizvraag

Leerdoel vandaag
  • Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan

Slide 34 - Tekstslide

Opdrachten
Eerste 5 min stil, daarna 5 min fluistertoon
Tot 12:15
Hulp: In je boek! 
Daarna bespreken

Bs. 5 opdr. 1 t/m 8


timer
5:00

Slide 35 - Tekstslide

M2

Deze les:
- HW + PW opschrijven
- Lezen
- Uitleg Voedselbederf
- Opdrachten
- Herhalingsopdracht

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht

Om te oefenen voor het proefwerk:
Hulp: - Basisstof 2 Afbeelding 1
            - Basisstof 2+3 tekst


1. Vul voor elk orgaan in:
- Naam
- Functie

2. Geef elk orgaan een kleur


Slide 37 - Tekstslide