wk22_les1_havo_vwo_1 aller + futur proche_2

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tu habites où?

Slide 8 - Open vraag

Qu'est-ce qu'on va faire après?

Slide 9 - Open vraag

Comment on va au café?
(lopend, met de bus, met de fiets, met de auto?)

Slide 10 - Open vraag

Vous pouvez m’aider? Je cherche le cinéma.
(de weg wijzen)

Slide 11 - Open vraag

Objectif 2: Je kunt het werkwoord aller (gaan) en de futur proche gebruiken



Slide 12 - Tekstslide

Remplis le verbe aller:
Comment tu ______ au collège?

Slide 13 - Open vraag

Remplis le verbe aller:
Moi je ______ au collège en bus.

Slide 14 - Open vraag

Remplis le verbe aller:
Mon frère ______ toujours au collège en vélo.

Slide 15 - Open vraag

Remplis le verbe aller:
Et tes amis, ils ______ au collège comment?

Slide 16 - Open vraag

Remplis le verbe aller:
Et vous, vous ______ au collège comment?

Slide 17 - Open vraag

Remplis le verbe aller:
Émilie, elle ______ au collège en scooter.

Slide 18 - Open vraag

Objectif 2: Je kunt het werkwoord aller (gaan) en de futur proche gebruiken



Slide 19 - Tekstslide

Traduis:
Qu'est-ce-que tu (gaat doen)?

Slide 20 - Open vraag

Traduis:
Je (ga bezoeken) le musée du Louvre.

Slide 21 - Open vraag

Traduis:
Nous (gaan eten) dans un bon restaurant.

Slide 22 - Open vraag

Traduis:
À Paris, il (gaat spreken) français.

Slide 23 - Open vraag

Traduis:
Ce weekend, ils (gaan dansen) dans une discothèque.

Slide 24 - Open vraag

Traduis:
Et vous, vous (gaan spelen) de la guitare?

Slide 25 - Open vraag

Mets les mots dans le bon ordre:
un ticket de métro-vais-acheter-je

Slide 26 - Open vraag

Mets les mots dans le bon ordre:
mon frère-trouver-un restaurant-va

Slide 27 - Open vraag

Mets les mots dans le bon ordre:
visiter-nous allons-le musée du Louvre

Slide 28 - Open vraag

Mets les mots dans le bon ordre:
regarder-vas-tu-un match du PSG

Slide 29 - Open vraag

Objectifs atteints / Leerdoelen gehaald?
Kun je vertellen waar je woont en wat he gaat doen?
A
JA
B
NEE

Slide 30 - Quizvraag

Objectifs atteints / Leerdoelen gehaald?
Kun je het werkwoord aller (gaan) et le futur proche gebruiken?
A
JA
B
NEE

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide