2.6 aanpassingen bij planten

Thema 2. Ecologie
2.6 aanpassingen bij planten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2. Ecologie
2.6 aanpassingen bij planten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen
- Aanwezigheidscontrole
- Herhalen 2.5
- Uitleg 2.6
- Aan de slag + hoofdstuk afronden

Slide 2 - Tekstslide

welke dieren zijn gestroomlijnder?
A
landdieren
B
waterdieren

Slide 3 - Quizvraag

Dit is een...
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger

Slide 4 - Quizvraag

Is de giraffe een zoolganger, een teenganger of een topganger?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger

Slide 5 - Quizvraag

En de mens?
A
Zoolganger
B
Topganger
C
Teenganger
D
Hoefganger

Slide 6 - Quizvraag

deze poten zijn van een?
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 7 - Quizvraag

Welke snavel zie je?
A
Kegelsnavel
B
Pincetsnavel
C
Priemsnavel
D
Zeefsnavel

Slide 8 - Quizvraag

Welke snavel zie je?
A
Kegelsnavel
B
Pincetsnavel
C
Haaksnavel
D
Zeefsnavel

Slide 9 - Quizvraag

Insecteneters hebben een
A
Kegelsnavel
B
Pincetsnavel
C
Haaksnavel
D
zeefsnavel

Slide 10 - Quizvraag

Zadeneters hebben een
A
Kegelsnavel
B
Pincetsnavel
C
Haaksnavel
D
Zeefsnavel

Slide 11 - Quizvraag

Aanpassingen droge omgeving
blad met klein oppervlak, dik waslaagje, weinig huidmondjes

Slide 12 - Tekstslide

Aanpassingen aan de droogte
Planten kunnen ook aanpassingen hebben om uitdroging tegen te gaan.

Bladeren
- groot plat = veel fotosynthese +
veel verdamping
- klein dik blad = minder fotosyntese +
houden vocht beter vast




Slide 13 - Tekstslide

Aanpassingen vochtige omgeving

- veel huidmondjes aan oppervlakte blad
- grote dunne bladeren
- dun waslaagje

Slide 14 - Tekstslide

Aanpassing waterplanten
- blad drijft op het water
- stengels slap met lucht-
kanalen

Door luchtkanalen zuurstof
van blad naar wortels

Slide 15 - Tekstslide

Aanpassingen aan het licht

  • zonplanten; veel zon nodig. In open veld of woestijn
  • schaduwplanten; groeien onder bomen (groot, dun donkergroen blad door groot aantal bladgroenkorrels)                                               voorbeeld voorjaarsbloeiers -> groeien alleen als bomen nog geen blad hebben

Slide 16 - Tekstslide

Klimplanten
- Met hechtwortels aan muur of gastheer vast
- Sommigen nemen voedingsstoffen van gastheer op
- Groeien snel! hoe hoger ze komen hoe meer licht ze vangen

Slide 17 - Tekstslide

Rozetvormende planten
- Bladeren zitten vlak boven wortel boven de grond vast
- Bladeren overleven goed onder de sneeuw
- Bloei -> lange stengel aan het 
rozet die bloemen draagt


Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
2.6 opdracht 45 t/m 56

Slide 19 - Tekstslide