2.3 democratie en andere vormen van bestuur (nieuwe feniks)

2.3 Democratie en andere vormen van bestuur
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.3 Democratie en andere vormen van bestuur

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
  • Welke bestuursvormen waren er in Griekenland?
  • Hoe werkte de Atheense democratie?
  • Hoe werd Sparta bestuurd?

Slide 3 - Tekstslide

Bestuursvormen 
Aristocratie 
Monarchie 
Democratie 
timer
25:00

Slide 4 - Tekstslide

Democratie, waar denk je aan?

Slide 5 - Woordweb

Het bestuur van de Polis

Bestuur polis; legerleiding, rechtspraak, godsdienstige ritualen

Besturen: Politiek (polis)

meerdere vormen van bestuur:

  • monarchie: rond 850 v Chr onstaan, geregeerd door een koning, erfopvolging
  • Aristocratie: groep rijke/belangrijke burgers (door overzeese handel rijk geworden)  kon nu eigen wapenuitrusting betalen

Slide 6 - Tekstslide

  • Als de graan duur was kregen de arme Atheners graan van de rijke families.

  • Als ze dat niet konden terugbetalen, werden ze verkocht als slaaf!

  • Solon komt in 594 v. Chr. met  nieuwe wetten: je kon niet meer verkocht worden als slaaf

3e regeringsvorm: Tirannie: alleenheerser, macht naar zich toegetrokken. Soms met goedkeuring van volk:


Peisitratos (in Athene): populair, leven van mensen verbeterd:

- Arme boeren kregen leningen om olijven en druiven te verbouwen, waarmee ze meer geld verdienden dan met graan verbouwen.


Wrede tirannen aan de macht. Tirannie negative naam gekregen.

Slide 7 - Tekstslide

In Athene beslist het volk

510 v Chr. wrede tiran aan de macht in Athene.

Kleisthenes: verdreef hem. Voerde verandering door in bestuur:

- Ieder vrij man mocht stemmen in volksvergadering: democratie

Demos: volk, kratos: macht


Niet iedereen mocht stemmen:

vrouwen, kinderen, slaven en Grieken waarvan ouders niet in Athene geboren waren (Metoiken)

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen aristocratie en monarchie?

Slide 9 - Open vraag

Leg uit dat een tirannie eigenlijk niet heel erg was

Slide 10 - Open vraag

Mannen (met burgerschap):

een jaar lang in de 'Raad van 500' zitten. Hier werd voor geloot.


Dagelijkse leiding over Polis:

- voorstellen waarover volksvergadering stemt, bijv. belasting verhoging of voeren van oorlog.


Om mee te stemmen moest je aanwezig zijn bij de vergadering op de Pnyx, Heuvel ZW van de stad.

Directe democratie.

Slide 11 - Tekstslide

Heeft NL een directe democratie? Waarom wel/niet?

Slide 12 - Open vraag

Atheners trots en zuinig op hun regeringsvorm.


Om te voorkomen dat een groepje edelen of een tiran de macht kon grijpen, voerden ze het schervengericht in.

Volksvergadering: iemand voor 10 jaar uit stad verbannen als hij een gevaar vormt voor de democratie.


Naam op potscherf te krassen.


Slide 13 - Tekstslide

Het bestuur van Sparta

Andere regeringsvorm: Volksvergadering, maar minder invloed dan in Athene.


- raad van 30 wijze mannen: belangrijke beslissingen

- 2 koningen: oorlog, leger aanvoeren

- 5 opzichters gekozen door volksvergadering. om te voorkomen dat 2 koningen te veel macht hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Spartanen: trots op hun bestuur. Atheners (volgens hen) Slappelingen.


Hoplieten: die dure wapenuitrusting hadden: volledige burgerrecht.


Sparta: bekend om sterk leger.


7 jarige jongens: Legerkamp opgevoed. Gericht op soldaat worden.


Meisjes: Veel sport en lichamelijke oefeningen.


kans op opstand: Door slaven

Slide 15 - Tekstslide

Discussie over politiek

Per polis verschil in manier van besturen.


Grieken discussieerde over politiek:

- gewone volk beslissingen laten nemen?

- Aristocratie van wijze mannen leek Plato en Socrates het beste.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 19 - Quizvraag

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen

Slide 21 - Quizvraag

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 22 - Quizvraag

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 23 - Quizvraag

2.3:
Maak: 32 - 41

Slide 24 - Tekstslide