§3.4 oefenen met kookpunt/kooktraject en smeltpunt/smelttraject

Bij welke faseovergang gaat een stof van vloeibaar (l) naar gas (g)
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
naskMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bij welke faseovergang gaat een stof van vloeibaar (l) naar gas (g)
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 1 - Quizvraag

Alle stoffen kun je onder verdelen in twee categorieën, welke?
A
Zuivere stof en soort stof
B
Zuivere stof en mengsel
C
Oplossing en mengsels
D
Oplossing en suspensie

Slide 2 - Quizvraag

Zuivere stof/ mengsel

Slide 3 - Tekstslide

Zuivere stof
Mengsel 

Slide 4 - Sleepvraag

0 graden Celsius =
A
-273 K
B
0 K
C
273 K
D
100 K

Slide 5 - Quizvraag

0 K =
A
- 273 graden Celsius
B
0 graden Celsius
C
273 graden Celsius
D
100 graden Celsius

Slide 6 - Quizvraag

Doelen
Aan het einde van de paragraaf kun je:
- Uitleggen wat het kookpunt van een stof is
- Uitleggen wat het smeltpunt van een stof is
- Aan de hand van het kookpunt of smeltpunt bepalen welke fase een stof heeft
- Uitleggen wat een kooktraject/smelttraject is
- Grafiek tekenen van een stof die je verwarmt of afkoelt
- Uitleggen aan de hand van een grafiek of je een zuivere stof of mengsel hebt.

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag:
- Uitleggen wat het kookpunt van een stof is
- Uitleggen wat het smeltpunt van een stof is
- Aan de hand van het kookpunt of smeltpunt bepalen welke fase een stof heeft

Slide 8 - Tekstslide

Kookpunt/smeltpunt

Slide 9 - Woordweb

Koken
  • Luchtbellen gaan naar boven
  • Bij 100 °C verdampt het water
  • De temperatuur waarbij een stof van vloeistof --> gas is het kookpunt.

Slide 10 - Tekstslide

Stofeigenschap
  • Elke stof heeft een eigen kookpunt
  • Daarom is kookpunt een belangrijke stofeigenschap
  • Tabel 3 staan stoffen met hun kookpunten.

Slide 11 - Tekstslide

Welke fase is water als het 65°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 12 - Quizvraag

Welke fase is water als het 105°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 13 - Quizvraag

Zoek op in je boek; welke fase is butaan als het 21°C is?

Slide 14 - Open vraag

Smeltpunt
  • Als een stof van de vaste fase over gaat naar de vloeibare fase noem je dat smelten.
  • De temperatuur waarbij dat gebeurt noem je het smeltpunt.
  • Het smeltpunt van water is 0°C.
  • Elke stof heeft een eigen smeltpunt, dit is dus ook een stofeigenschap.

Slide 15 - Tekstslide

Aantekening
  • Kookpunt en smeltpunt zijn stofeigenschappen.
  • Smeltpunt is gelijk aan het stolpunt.
  • Bij een zuivere stof blijft de temperatuur tijdens een fase-overgang gelijk.

Slide 16 - Tekstslide

Fasen van de stof
  • Is de temperatuur lager dan het smeltpunt? Vaste fase
  • Is de temperatuur tussen het smeltpunt en kookpunt? Vloeibare fase
  • Is de temperatuur boven het kookpunt? Gas fase

Slide 17 - Tekstslide

Sleep de stoffen naar de juiste fase bij 95°C
Water
Alcohol
Stikstof
Zuurstof
Glycerol
Goud
Lood
Kwik
Propaan

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Video

Wat is het kookpunt van een stof?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een zuivere stof en een mengsel?

Slide 21 - Open vraag

Noem twee soorten mengsels.

Slide 22 - Open vraag

4

Slide 23 - Video

07:29
Welke fase is de stof bij tijdstip 0?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 24 - Quizvraag

07:56
Welke fase wordt er bedoeld bij de tweede pijl?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 25 - Quizvraag

08:20
Geef de algemene naam voor de fase-overgang van vast naar vloeibaar

Slide 26 - Open vraag

09:54
Waarom blijft de temperatuur tijdens het kookpunt of smeltpunt gelijk?

Slide 27 - Open vraag

Kookpunt
Smeltpunt
Kooktraject
Smelttraject

Slide 28 - Sleepvraag

Welke diagram laat een kooktraject zien?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quizvraag

Welke diagram laat een stolpunt zien?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

Is dit een grafiek van een zuivere stof of een mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 31 - Quizvraag

bij welke temperatuur begint en eindigt het kooktraject?
A
20 C en 100 C
B
55 C en 95C
C
20 C en 65 C
D
55 C en 65 C

Slide 32 - Quizvraag