4.5 Vormen van samenleven

Vormen van samenleven
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vormen van samenleven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
15.    De leerling kan drie manieren van omgaan met de pluriforme samenleving onderscheiden, uitleggen en toepassen en kan voorbeelden van elke manier geven
16.    De leerling kan uitleggen dat het integratieprobleem culturele, sociaal-economische en politiek-bestuurlijke redenen heeft en kan daarbij aangeven wat met het begrip cultuurrelativisme bedoeld word

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht
1. Het dilemma van Femke Halsema
2. Drie modellen
3. Sociaal-economische ongelijkheid
4. Tirannie van de meerderheid?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Burgemeester Halsema (Amsterdam) wil, als er in gebedshuizen tegen homoseksualiteit of over de onderdanigheid van de vrouw wordt gepreekt, dat een burgemeester in het uiterste geval het gebedshuis kan sluiten. Ben je het met haar eens? Waarom wel of waarom niet?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Drie modellen
1. Segratie = het opdelen van een samenleving in gescheiden delen (bijv. de verzuiling of islamitische scholen)
2. Assimilatie = het zich volledig aanpassen van cultuurgroep (ABN)
3. Integratie = het aanpassen van de cultuurgroep, maar ook de gedeeltelijk de eigen waarden, normen en gebruiken behouden

Melting pot: culturen van etnische groepen versmelten met de dominante cultuur en er ontstaat een nieuwe cultuur
Salad bowl: er is sprake van wederzijdse beinvloeding van culturen, maar culturen behouden ook hun eigen typische kenmerken 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Drie modellen
Multi-culturaliteit: het feit dat er meerdere culturen naast elkaar bestaan in een land
Multi-culturalisme: het idee dat het goed is dat er meerdere culturen naast elkaar bestaan in een land

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Drie modellen
Vanaf jaren 50: cultuurrelativisme (links). De ene cultuur is niet beter dan de ander. Integratie met behoud van cultuur en identiteit. OTEC

Vanaf de jaren 80: erkennen economische problematiek. Werkloosheid, taalachterstanden en achterstandswijken oplossen.

Vanaf 2000: Fortuyn en het multi-culturele drama (Scheffer). Veel nieuwkomers doen niet volwaardig mee aan de samenleving. Culturalisering van het debat.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn alle culturen gelijkwaardig? Waarom wel of waarom niet?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Sociale ongelijkheid
Hannah Jongsma in Trouw: Marrokaanse mannen hebben vier keer (!) zoveel kans op een psychose.

Twee factoren:
1. Taalachterstand
2. Sociale achterstand (--> lagere levensverwachting en slechtere gezondheid)

Gevoel een buitenstaander te zijn --> ontregelen dopaminesysteem -->  over interpreteren prikkels --> hallucinaties 

Sociale ongelijkheid: werkloosheid, taalachterstand, woonsituatie en discriminatie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Tirannie van de Meerderheid
Alexis de Tocqueville: Over de democratie in America (1840).

Tirannie van de meerderheid: de democratische meerderheid moet niet over de minderheden gaan heersen.

" Er is geen gezag op aarde, hoe respectabel op zich ook, dat ik zonder controle en zonder tegengewichten zijn gang zou laten gaan."

Gewetensvrijhed tegenover politieke correctheid

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende culturen verworden samen tot een nieuwe cultuur en houden individueel op te bestaan
A
Segregatie
B
Assimilatie
C
Melting pot
D
Salad Bowl

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens het boek niet een kenmerk van integratie
A
De taal goed genoeg spreken
B
Werken en meedoen aan het sociale verkeer
C
Dezelfde rechten hebben als iedereen
D
Je eigen normen en waarden hebben

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tirannie van de meerderheid betekent
A
Er is in een land een democratie
B
De meerderheid beslist wat de minderheid moet denken en vinden
C
De meeste mensen in een land beslissen
D
Er zijn meerdere tirannen in een land

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Maandag na de vakantie:
- 4.6
- Iedereen in de groep minstens twee artikelen samengevat in de powerpoint

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel broers en zussen hebben jouw vader en moeder?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel broers en zussen hebben/ hadden jouw opa en oma?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel broers en zussen heb jij (exclusief stiefbroers/zussen)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk probleem zien wij hier ontstaan?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kinderen zou jij eventueel willen?
1 of 2
3 of meer
geen

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

wat voor een verzekering of voorziening is de AOW?
A
sociale voorziening
B
werknemersverzekering
C
volksverzekering

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wordt er premie betaald om de AOW te kunnen betalen en zo ja door wie
A
nee, er wordt geen premie betaald
B
ja, door de mensen met een AOW-uitkering
C
ja, door alle ingezetenen met een inkomen uit arbeid of uitkering

Slide 23 - Quizvraag

dit heet het omslagsysteem
is het voor de hoogte van de AOW-uitkering relevant of je samenwoont of niet?
A
nee, want iedereen krijgt hetzelfde bedrag
B
ja, want de AOW-gerechtigde die samenwoont, krijgt 20% minder dan de alleenstaande AOW-er

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland hebben alle werkenden recht op minimumloon en pensioen?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland werken relatief heel veel vrouwen.
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is bijstand als je 18 bent en geen kinderen hebt per maand netto?
A
€100
B
€500
C
€1000
D
€1500

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kost een kamer voor een student in Rotterdam?
A
€260
B
€360
C
€460
D
€560

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moet het minimumloon omhoog?
A
Ja
B
Nee
C
Boeit me niets

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sociale zekerheidsstelsel: Neem over in je schrift

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen manier waarop de overheid probeert om het socialezekerheidsstelsel betaalbaar te houden?
A
Misbruik van voorzieningen tegengaan
B
Gebruikmaken van positieve discriminatie
C
Verplichte sollicitatie, voor mensen met een uitkering
D
De AOW-leeftijd verhogen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale zekerheid 
Gebruik blz 173
Sociale verzekeringen
2
3
4
5
6
9
Sociale voorzieningen
Werknemers-verzekeringen
Volksverzekeringen
Bijstand
WW
WULBZ
WIA
AOW
AKW

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies