spelling zinsdelen

Taal
Doel: Ik kan een zin verdelen in zinsdelen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal
Doel: Ik kan een zin verdelen in zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 2 - Tekstslide

Pien eet graag een appel.
-Vragend maken van de zin
  • Het werkwoord komt vooraan te staan.

Slide 3 - Tekstslide

Rik en Tom kijken een film.
-Zin in een andere tijd zetten
  • Verleden tijd of tegenwoordige tijd

Slide 4 - Tekstslide

Mama haalt mijn zus op.
-Getal van de zin veranderen.
  • Enkelvoud of meervoud

Slide 5 - Tekstslide

Ik geef jou een groene pen.
stap 1: Wat is de persoonsvorm? 
stap 2: Kies een groepje woorden.
stap 3: Verandert de betekenis van de zin als je het groepje woorden voor de pv zet? 
Ja-> Het is geen zinsdeel
Nee-> Het is een zinsdeel!

Slide 6 - Tekstslide

Romy eet een lekkere appel in de pauze.
-Wat is de persoonsvorm?
-Hoe kun je deze zin nog meer zeggen?

Slide 7 - Tekstslide

Pas op!!
-De persoonsvorm is ook een zinsdeel!
-Al klinkt de zin vreemd, een groepje woorden dat bij elkaar blijft is een zinsdeel.
-Ook losse woorden kunnen een zinsdeel zijn:
Paulien heeft de sommen gemaakt.

Slide 8 - Tekstslide

De man staat voor de deur. 
De schapen staan in het weiland.
Oma loopt met een stok naar de deur. 
Ik geef een pakje aan Liz

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk
-Opdracht 1 t/m 5 op je Snappet
-Terugblik formulier invullen
-klaar? kijk op het bord!

Slide 10 - Tekstslide