2.1 Industrie en samenleving

H2 Burgers en stoommachines

2.1 Industrie en samenleving
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2-6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier de industrialisatie in Nederland begon.

Onderdelen in deze les

H2 Burgers en stoommachines

2.1 Industrie en samenleving

Slide 1 - Tekstslide

  Kennen 
  • Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900
  • Industriële revolutie
  • Welk land begon met industrie
  • Waarom Nederland pas later
  • Verband bevolkingsgroei en groei van de industrie en dienstensector
  • Ontstaan industriële samenleving
  • Kapitalisme

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen 
  • industriële revolutie
  • moderne tijd
  • tijd van burgers en stoommachines
  • fabrieken
  • industriële samenleving
  • dienstensector
  • kapitalisme

Slide 3 - Tekstslide

Industriële Revolutie
  • Handarbeid wordt vervangen door werken met machines in fabrieken
  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)
  • Belangrijkste verandering sinds de landbouwrevolutie
  • industriele samenleving: er wonen meer mensen in de steden dan op het platteland
  • dienstensector: handel en vervoer, alle werk dat niet onder landbouw en industrie valt.
  • Begin van nieuwe periode: moderne tijd
  • Kapitalisme: zoveel mogelijk winst maken

Slide 4 - Tekstslide

van kleinschalige handmatige productie...
... naar grootschalige machinale productie

Slide 5 - Tekstslide

Nederland industrialiseert later dan andere landen:
  • Pas vanaf 1870

  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk: weinig vertrouwen in de industrie

  • Geen geschikte grondstoffen voor industrie

  • Op de afbeelding: papier maken rond 1800 en rond 1870

Slide 6 - Tekstslide

In de volgende video's wordt alles nog eens duidelijk uitgelegd...

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Check je leerdoel!



Maak de volgende oefenvragen....

Slide 10 - Tekstslide

In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 11 - Quizvraag

Welk samenlevingstype ontstaat in de tijd van burgers en stoommachines?
A
De autarkische samenleving
B
De industriële samenleving
C
De landbouwstedelijke samenleving
D
Samenleving van jagers en verzamelaars

Slide 12 - Quizvraag

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 13 - Quizvraag

In welke beroepen begon de Industriële Revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent "Industriële Revolutie"?
A
verandering in de manier van denken
B
verandering van manier om met werknemers om te gaan
C
verandering van de manier van produceren
D
grote verandering in korte tijd

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent kapitalisme?
A
Geld geven aan een goed doel
B
Geld investeren
C
Geld investeren om winst te maken
D
Geldzaken

Slide 16 - Quizvraag

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer kwam de industrie in Nederland op gang?
A
eerste helft 18e eeuw
B
tweede helft 18e eeuw
C
eerste helft 19e eeuw
D
tweede helft 19e eeuw

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen in de industriële revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 19 - Quizvraag

Welke sector ontstaat door de komst van de industrialisatie?
A
landbouwsector
B
industriesector
C
informele sector
D
dienstensector

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding ->

Welk begrip past het beste
bij deze afbeelding?
A
industrialisatie
B
huisnijverheid
C
beleggers
D
dienstensector

Slide 21 - Quizvraag

Door de industrialisatie groeide de dienstensector ook snel. Waarom is dit denk je?
A
Veel mensen haten werken in de fabriek dus zoeken iets anders
B
Fabrieken hebben ook technische mensen en administratieve mensen nodig
C
Er zijn steeds meer bedrijven die diensten willen verlenen aan arme arbeiders
D
Mannen moesten in dienst (het leger) om ontevreden arbeiders onder de duim te houden.

Slide 22 - Quizvraag

Vul in: oorzaak of gevolg?
1 Tussen 1850 en 1900 groeide de Nederlandse bevolking van drie miljoen naar vijf miljoen inwoners.
Dit was een van de ............... van de sterke groei van de industrie.
2 Vanaf circa 1895 nam de werkgelegenheid in de Nederlandse dienstensector opvallend snel toe.
Dit was een van de ................ van de toenemende industrialisatie.
A
1. oorzaken, 2. gevolgen
B
1. oorzaken, 2. oorzaken
C
1. gevolgen, 2. gevolgen
D
1. gevolgen, 2. oorzaken

Slide 23 - Quizvraag

Exit? 


  • Check eerst of je alles begrijpt!

  • Vragen?
 
  • Tot de volgende keer...!







Slide 24 - Tekstslide