2.3 Onrust in de Nederlanden deel 1 (leerdoel 4)

Luther

-Protestantse ideeën
-Geen predestinatieleer
-Je mag niet tegen je vorst/leider in opstand komen als dat moet.
Calvijn

-Protestantse ideeën
-Predestinatieleer
-Je mag tegen je vorst/leider in opstand komen als dat moet.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Luther

-Protestantse ideeën
-Geen predestinatieleer
-Je mag niet tegen je vorst/leider in opstand komen als dat moet.
Calvijn

-Protestantse ideeën
-Predestinatieleer
-Je mag tegen je vorst/leider in opstand komen als dat moet.

Slide 1 - Tekstslide

Welke bron is geschreven door 
Maarten Luther en welke bron door Calvijn?
Maarten Luther
Johannes Calvijn

Slide 2 - Sleepvraag

Katholieke kerk
Luther
Calvijn
aflatenhandel
alleen door goed leven ga je naar de hemel
kerk bestuurt door een raad
Paus aan het hoofd van de kerk
eerste hervormer
God bepaalt bij de geboorte of je naar de hemel gaat

Slide 3 - Sleepvraag

Hoofdstuk 2: De opstand


Paragraaf 2.3 Deel 1
Onrust in de Nederlanden
(Politiek)

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe stof
Onrust in de Nederlanden (leerdoel 4)

Slide 5 - Tekstslide

Vragen die je kunt beantwoorden aan het einde van de les:
Hoe zag het bestuur eruit in de Nederlanden?
Hoe zag het gecentraliseerde bestuur van Karel V eruit?
Wat leidde tot onrust in de Nederland op politiek vlak?
Begrippen die je uit kunt leggen
Landheer, gewest, gewestelijke staten, privileges, landvoogd, stadhouder, centralisatie
In deze les:
 Hoofdvraag van het hoofdstuk:
 
Wat waren de oorzaken voor de Nederlandse Opstand en wat waren de gevolgen?


Slide 6 - Tekstslide

De Nederlanden rond 1543
  • Niet één land

  • Gewesten

  • Eigen bestuur, rechtspraak en regels

  • Je kon het niet als één geheel besturen

Slide 7 - Tekstslide

Karel V wordt in 1543 landsheer van de Nederlanden (eigenaar van de gebieden)
Karel V wil het als één gebied besturen.

Overal dezelfde regels en wetten. 

1 Hoofdstad (Brussel)
1 Rechtbank (Mechelen)

Centralisatie



Slide 8 - Tekstslide

Centralisatie vs particularisme

Slide 9 - Tekstslide

Vrienden van Karel V
Gebieden in Zuid-Amerika die zijn veroverd sinds de ontdekking van Amerika door Columbus.
Gebieden die Karel erfde na de dood van zijn vader in 1506
Gebieden die Karel erfde na de dood van zijn vader in 1506
Gebieden die Karel tijdens zijn regeerperiode veroverde.
De uitbreiding van het Ottomaanse Rijk bleef een voortdurende bedreiging voor het rijk van Karel V. Daarnaast was in de Middeleeuwen het christendom de belangrijkste godsdienst in Europa, en de Islam was een grote bedreiging. Karel voelt zich, als koning van Jeruzalem, verplicht om een kruistocht tegen de islam te voeren.
Vrienden van Karel V
Gebieden die Karel tijdens zijn regeerperiode veroverde.
Door de Spaanse veroveringen in Zuid-Amerika wordt hij heerser over een rijk waar de zon nooit ondergaat.
Hoewel Karel officieel keizer van het Rooms-Duitse Rijk was (zwart omlijnd op de kaart), waren veel van de vorsten in dit rijk niet gehoorzaam aan Karel.
Karel had zeer regelmatig oorlog met Frankrijk, tussen: 1521-1526, 1526-1529, 1535-1538, 1542-1544 en 1552-1559. Dit had vooral te maken met de ligging van beide landen, maar ook met macht en invloed in andere landen.

Slide 10 - Tekstslide

Centralisatie vs particularisme

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

De Nederlanden onder Karel V

  • Ieder gewest had zijn eigen regels en gewoonten, oorlogen en onderhandelingen.
  • Deze onderhandelingen gebeurde in de gewestelijke Staten
  • Hierin zaten edelen, geestelijken en afgevaardigden van steden van het gewest. 

Slide 14 - Tekstslide

Deel 2 onrust (2.3)
We gaan verder (17-11-2025)

Slide 15 - Tekstslide

Korte terugblik

Slide 16 - Tekstslide

De Nederlanden onder Karel V

  • Pas als de landsheer privileges wilde bevestigen waren de Staten bereid hem belasting te betalen.
  • In al deze gewesten was Karel de baas (graaf of hertog), maar hij kon natuurlijk niet overal tegelijk zijn. Hij liet zich dan vertegenwoordigen door een landvoogd(es).
  • Daarnaast had hij in elk gewest een plaatsvervanger: de stadhouder

Slide 17 - Tekstslide


Centralisatie

  • Voor de landsheer waren de verschillende regels per gewest erg ingewikkeld. 
  • Karel probeerde het bestuur van de Nederlanden te verbeteren door meer vanuit Brussel te regeren: centralisatie.
  • Overleg met de gewesten heet: de Staten-Generaal.
  • Rechtbank voor heel de Nederlanden, adviserende raden over financiën en politiek. Ook mensen uit de burgerij werden hiervoor aangesteld

Slide 18 - Tekstslide

Gevolg:
  • Angst bij edelen om privileges kwijt te rijken (steden  mochten bijvoorbeeld zelf belastingen heffen/ regels maken).
  • Hoge posities van edelen worden aangetast
  • Hoge belastingen vanwege oorlogen van Karel V (en dus niet van de gewesten in de Nederlanden)

Slide 19 - Tekstslide

Afgevaardigden van alle gewesten
(Gewestelijke staten)
Vergadering álle gewesten
(Staten-Generaal)
Landvoogd
Stadhouder
Het gewest

Is de plaatsvervanger van de landsheer (de vorst) in het gewest. Hij komt samen met de gewestelijke staten om te vergaderen over belasting, geld voor oorlogen en privileges.
Is de plaatsvervanger van de landsheer (de vorst) in het gebied de Nederlanden. Komt samen met de Staten-Generaal om te praten over belangrijke beslissingen voor het hele gebied. Of als Karel V snel geld nodig had.
Gaat over het bestuur van het gewest zelf.
Gaat over het bestuur van het hele gebied de Nederlanden. Hier zaten afgevaardigden (vertegenwoordiges) uit alle gewesten die de Nederlanden vormen.
De Nederlanden

Slide 20 - Tekstslide

  • Landsheer Karel V

  • Landvoogd(es) bestuurde namens de landsheer de Nederlanden: Margaretha van Parma
  • Stadhouders bestuurden namens de landsheer een gewest: Willem van Oranje bestuurde Holland, Zeeland en Utrecht

Slide 21 - Tekstslide

Oefening
Je krijgt op de volgende dia een schema te zien. Bekijk dit goed en vul samen het schema verder in. 
Schrijf de volgende namen er bij:
1. Karel V 
2.Magaretha van Parma
3. Willem van Oranje

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Ketters 
  • Karel wilde dat iedereen in zijn rijk Katholiek was. Maar in de Nederlanden waren er veel mensen protestants.
  • Andersgelovigen werden Ketters  genoemd
  • Invoering Bloedplakkaten > vaak niet uitgevoerd.
De invoering van de bloedplakkaat in 1550 door Karel V. Je kreeg de doodstraf als je je hier niet aan hield. Zo werd het drukken, schrijven, verspreiden en bezitten van ketterse boeken en afbeeldingen, het bijwonen van ketterse bijeenkomsten, het huisvesten van ketters verboden.

Slide 25 - Tekstslide

Filips II
  •     Zoon van Karel V --> erfopvolging in 1555
  • Koning van Spanje en landsheer van de Nederlanden.
  • Bestuur in de Nederlanden door Margaretha van Parma --> landvoogdes  
  • Strenger dan zijn vader > De inquisitie wordt ingesteld.
Dit was een strenge kerkelijk rechtbank. Deze rechtbank spoorde ketterij op en bestrafte ketters streng. Het controleren van het naleven van het Bloedplakkaat lag dus niet meer in de handen van de stadsbesturen.

Slide 26 - Tekstslide

Vragen die je kunt beantwoorden aan het einde van de les:
Hoe zag het bestuur eruit in de Nederlanden?
Hoe zag het gecentraliseerde bestuur van Karel V eruit?
Wat leidde tot onrust in de Nederland op politiek vlak?
Begrippen die je uit kunt leggen en belangrijke personen die je kent.
Karel V, landsheer, gewest, gewestelijke staten, privileges, landvoogd, stadhouder, centralisatie.
In deze les:
 Hoofdvraag van het hoofdstuk:
 
Wat waren de oorzaken voor de Nederlandse Opstand en wat waren de gevolgen?


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video