2C maandag 31 januari 2023 Lesbezoek Anne Jan uitleg beeldspraak

Welkom 2B
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2B
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag


  • 10 min stil lezen
  • Uitleg beeldspraak

  • In groepjes werken aan de PO

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
  • Kan ik uitleggen wat beeldspraak is. 

  • Heb ik zelf (het begin van) een gedicht met een beeldspraak (vergelijking, metafoor of personificatie) geschreven.

    Slide 4 - Tekstslide

    Jullie mogen je iPad erbij pakken

    1. Inloggen met je schoolaccount
    2. Verbinden met school WiFi
    3. Bluetooth aan
    4. VPN-verbinding uit

    Slide 5 - Tekstslide

    Herhaling vorige les

    Kort verhaal besproken. 




    Slide 6 - Tekstslide

    Hoe is de opbouw van een tekst? Eerst schrijf je het...., daarna het....en tenslotte het.....

    Slide 7 - Open vraag

    De PO: de 5 zelfgeschreven gedichten
    Inleverdatum maandag 6 februari 

    Je groepje schrijft zelf vijf gedichten:
    • 2 haiku's
    • 1 beeldgedicht
    • 1 stiftgedicht
    • 1 gedicht naar keuze (sonnet, rondeel, limerick, elfje)

      Slide 8 - Tekstslide

      De PO: de vijf zelfgeschreven gedichten
      Minstens 1 van jullie eigen gedichten bevat rijm en minstens 2 van jullie gedichten bevatten geen rijm:
      gepaard rijm a a b b
      omarmend rijm a b b a
      gekruist rijm a b a b

      Maak gebruik van minstens 1 stijlfiguur, zoals een vergelijking, metafoor of personificatie en geef aan waar je die hebt toegepast.

      Slide 9 - Tekstslide

      Wat is beeldspraak?

      Slide 10 - Woordweb

      Beeldspraak
      Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. 
      'Vlinders in je buik hebben.' Je hebt dan niet letterlijk vlinders in je buik, maar hiermee wordt bedoeld dat je verliefd bent. 

      We behandelen er drie:

      de vergelijking
      de metafoor 
      de personificatie

      Slide 11 - Tekstslide

      De vergelijking
      Een vergelijking noemt de overeenkomst 
      tussen twee dingen: 

      • Haar lippen zijn zo rood als wijn. 
      • Hij is net zo rijk als Dagobert Duck.

      Structuur: A is als B

      Slide 12 - Tekstslide

      De metafoor
      Een metafoor is gelijk aan een vergelijking zonder het woordje 'als'.

      'De kamer van mijn broer is een zwijnenstal.'
      Het is daar een enorme bende. 

      Als je bijvoorbeeld wilt zeggen dat je klasgenoot Bram altijd alles weet, kan je daar een metafoor van maken:
      'Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.'

      Structuur: A is B


      Slide 13 - Tekstslide

      Welke zin bevat een metafoor?
      A
      Jouw ogen zijn als sterren.
      B
      Wat een boom van een kerel.
      C
      Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
      D
      Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

      Slide 14 - Quizvraag

      "Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
      A
      metafoor
      B
      vergelijking

      Slide 15 - Quizvraag

      Personificatie
      Bij de personificatie ken je menselijke eigenschappen toe aan iets abstracts: 

      De stoel zuchtte onder zijn gewicht. 
      Tijd die voorbij kruipt.
      De wind die fluit. 

      Zuchten, kruipen en fluiten zijn dingen die mensen wél kunnen, maar dingen niet.

      Slide 16 - Tekstslide

      "Wolken en zon spelen haasje over."
      Is dit een personificatie?
      A
      ja
      B
      nee

      Slide 17 - Quizvraag

      "Het papier is geduldig."
      Is dit een personificatie?
      A
      ja
      B
      nee

      Slide 18 - Quizvraag

      Huiswerk

      Vrijdag 3 februari lesuur 2

      Afhebben zodat klasgenoten en ik feedback kunnen geven:
      • Eigen geschreven gedicht met 1 vorm van beeldspraak 


      Slide 19 - Tekstslide

      Aan de slag
      Je kiest met je groepje één van de uitgelegde beeldspraken uit en verwerkt die in één van jullie eigen geschreven gedichten. 

      Twee groepjes mogen op het leerplein. Wie zijn aan de beurt?

      Ben je klaar? 
      Verwerk dan een flashback
      of flash-forward in jullie kort verhaal. Ga verder in deze LessonUp voor de uitleg.

      Slide 20 - Tekstslide


      Is de opdracht duidelijk?


      Slide 21 - Tekstslide

      Flashforward: een blik in de verre toekomst
      Gebruiken om spanning op te 
      bouwen. 

      Kijk maar eens naar dit voorbeeld
      uit Hampus (2015) van 
      Ronald Giphart:
      'Een week later pleegde Hampus zelfmoord.'

      Slide 22 - Tekstslide

      Flashback: een kijkje in het verleden
      In het onderstaande voorbeeld is de flashback geschreven als een herinnering. Het kan ook zijn dat een personage droomt over gebeurtenissen uit het verleden. 

      ‘Tom zat op het strand. Hij herinnerde zich hoe hij vroeger altijd met zijn buurjongen speelde en zandkastelen bouwde.’

      Slide 23 - Tekstslide

      Zijn voor jou de lesdoelen behaald
      Ik kan uitleggen wat beeldspraak is. 

      Ik heb zelf (het begin van) een gedicht met een beeldspraak (vergelijking, metafoor of personificatie) geschreven.


      Slide 24 - Tekstslide

      Volgende les
      Geven jullie feedback op elkaars gedicht met de beeldspraak en schrijven jullie je kort verhaal af. 

      Slide 25 - Tekstslide

      Dit ga ik onthouden van deze les:

      Slide 26 - Open vraag

      Fijne dag 
      &
      tot de volgende keer!

      Slide 27 - Tekstslide