In deze les zitten 66 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Exponentiële verbanden
Slide 1 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 5 sept 7.1A en 7.1B
Les 2: 7 sept 7.1C
Les 3: 8 sept 7.2A en 7.2B
Les 4: 12 sept 7.3A en 7.3B
Les 5: 13 sept 7.4A, 7.4B en 7.4C
Les 6: 14 sept 7.4D
Les 7: 19 sept 9.1A, 9.1B en 9.1C
Les 8: 21 sept 9.2A
Les 9: 22 sept 9.2B en 9.2C
Les 10: 26 sept 9.3A en 9.3B
Les 11: 28 sept 9.4A en 9.4B
Les 12: 29 sept 9.4C
Les 13: 10 okt VA, VB en 6.1A
Les 14: 12 okt 6.1B en 6.1C
13 oktober: GEEN LES
Les 15: 24 okt 6.2A
Les 16: 26 okt 6.3A en 6.3B
Les 17: 27 okt 6.4A, 6.4B en 6.4C
Les 18: 31 okt 6.4D
7 - 11 november: SE-week
Slide 2 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt een formule opstellen van een lineair verband.
Je herkent de formule van een exponentieel verband.
Je kunt van een tabel aantonen of deze hoort bij exponentiële groei.
Je kunt rekenen met de formule van een exponentieel verband en benoemen hoe de grafiek eruitziet.
Extraatje van de zaak: Gerben helpen
Slide 3 - Tekstslide
Lineair: y = ax + b
Stel de formule op van de lineaire lijn tussen punt A (5, 130) en B(8, 190)
Stap 1: Bereken a met behulp van
Stap 2: Vul alle bekende waarden (a, x en y) in de standaardvorm (y = ax+b) in.
Stap 3: Bereken b en geef de formule
ΔxΔy=xb−xayb−ya
Slide 4 - Tekstslide
Exponentieel verband:
Kenmerk exponentieel verband: elke stap keer hetzelfde.
b: beginwaarde
g: groeifactor (3 decimalen), altijd groter dan 0
g < 1 en g > 1
N=b⋅gt
Slide 5 - Tekstslide
Corona
Op 27 september 2021 ligt de groeifactor van het aantal coronabesmettingen op 0,91. Het aantal besmettingen die dag staat op 1411. Wat is hierbij de exponentiële formule?
Slide 6 - Tekstslide
Toon aan dat deze tabel bij een exponentieel verband hoort.
Slide 7 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basis: 3, 6, 8, 13, 19
Midden: 3, 8, 9, 13, 19
Uitdagend: 5, 9, 10, 13, 19
Let op: opdracht 16 is geschrapt
Slide 8 - Tekstslide
Exit-vraag:
Aan het begin van het schooljaar heeft Maike 500 extra blaadjes ruitjespapier klaargelegd voor leerlingen zonder schrift. Elke week neemt dit aantal met 4 blaadjes af. Stel de formule op van het aantal blaadjes B na t weken.
Slide 9 - Open vraag
Groeifactor en groeipercentage
Slide 10 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 5 sept 7.1A en 7.1B
Les 2: 7 sept 7.1C
Les 3: 8 sept 7.2A en 7.2B
Les 4: 12 sept 7.3A en 7.3B
Les 5: 13 sept 7.4A, 7.4B en 7.4C
Les 6: 14 sept 7.4D
Les 7: 19 sept 9.1A, 9.1B en 9.1C
Les 8: 21 sept 9.2A
Les 9: 22 sept 9.2B en 9.2C
Les 10: 26 sept 9.3A en 9.3B
Les 11: 28 sept 9.4A en 9.4B
Les 12: 29 sept 9.4C
Les 13: 10 okt VA, VB en 6.1A
Les 14: 12 okt 6.1B en 6.1C
13 oktober: GEEN LES
Les 15: 24 okt 6.2A
Les 16: 26 okt 6.3A en 6.3B
Les 17: 27 okt 6.4A, 6.4B en 6.4C
Les 18: 31 okt 6.4D
7 - 11 november: SE-week
Slide 11 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Herhalen lineair versus exponentieel
Je kunt een groeifactor omzetten in een groeipercentage en andersom.
Je kunt berekeningen uitvoeren aan de hand van groeipercentages of groeifactoren.
Slide 12 - Tekstslide
Lineair
Elke stap komt er hetzelfde bij of gaat er hetzelfde af.
Exponentieel
Elke stap gaat de waarde keer hetzelfde.
y=ax+b
N=b⋅gt
Slide 13 - Tekstslide
Exit-vraag
Aan het begin van het schooljaar heeft Maike 500 extra blaadjes ruitjespapier klaargelegd voor leerlingen zonder schrift. Elke week neemt dit aantal met 4 blaadjes af. Stel de formule op van het aantal blaadjes B na t weken.
Slide 14 - Tekstslide
Groeipercentage en groeifactor
Groeipercentage: wat komt erbij (bv 20%)
Groeifactor: waarmee vermenigvuldig je (bv 1,2)
Slide 15 - Tekstslide
Welke groeifactor hoort er bij een toename van 2%
A
2
B
1,2
C
1,02
D
0,98
Slide 16 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een toename van 200%
A
2
B
3
C
1,2
D
1,02
Slide 17 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een afname van 12%
A
0,88
B
1,12
C
1,88
D
0,12
Slide 18 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een afname van 0,3%
A
0,97
B
0,03
C
1,03
D
0,997
Slide 19 - Quizvraag
Voorbeeldvraag
In maart 2000 waren er nog 250.000 kievieten in Nederland. Dat aantal neemt elk jaar met 4,5% af. In maart van welk jaar zijn er voor het eerst nog maar 100.000 kievieten in Nederland?
Slide 20 - Tekstslide
Uitwerking
Stap 1. Bereken de groeifactor:
Stap 2. Stel de formule op:
Stap 3. Voer de formule en y2 = 100.000 in op de GR.
Stap 4. Optie intersect geeft x = 19,9. Dus in maart 2020
N=250.000⋅0,955t
100100−4,5=0,955
Slide 21 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 22, 23, 26, 27
Middenroute: 24, 25, 28, 29
Uitdagende route: 26, 28, 29, 30
Slide 22 - Tekstslide
Exit-vraag:
Welke groeifactor hoort er bij een toename van 0,3%
Slide 23 - Open vraag
Verdubbelingstijd en Halveringstijd
Slide 24 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 5 sept 7.1A en 7.1B
Les 2: 7 sept 7.1C
Les 3: 8 sept 7.2A en 7.2B
Les 4: 12 sept 7.3A en 7.3B
Les 5: 13 sept 7.4A, 7.4B en 7.4C
Les 6: 14 sept 7.4D
Les 7: 19 sept 9.1A, 9.1B en 9.1C
Les 8: 21 sept 9.2A
Les 9: 22 sept 9.2B en 9.2C
Les 10: 26 sept 9.3A en 9.3B
Les 11: 28 sept 9.4A en 9.4B
Les 12: 29 sept 9.4C
Les 13: 10 okt VA, VB en 6.1A
Les 14: 12 okt 6.1B en 6.1C
13 oktober: GEEN LES
Les 15: 24 okt 6.2A
Les 16: 26 okt 6.3A en 6.3B
Les 17: 27 okt 6.4A, 6.4B en 6.4C
Les 18: 31 okt 6.4D
7 - 11 november: SE-week
Slide 25 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kent het begrip verdubbelingstijd en halveringstijd.
Je kunt aan de hand van een groeipercentage of groeifactor de verdubbelingstijd of halveringstijd berekenen.
Slide 26 - Tekstslide
Verdubbelingstijd en halveringstijd
Verdubbelingstijd: hoe lang het duurt voordat een hoeveelheid verdubbelt.
In formulevorm de 't' waarvoor geldt dat
Halveringstijd: hoe lang het duurt voordat een hoeveelheid halveert.
In formulevorm de 't' waarvoor geldt dat
gt=2
gt=0,5
Slide 27 - Tekstslide
Bijvoorbeeld
Maike heeft het onkruid in haar tuin behandeld met een bestrijdingsmiddel. Elke week neemt het onkruid met 4% af.
Na hoeveel weken is de helft van het onkruid weg?
Na hoeveel weken is er nog maar 10% van het onkruid over?
Slide 28 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 34, 40
Middenroute: 34, 40
Uitdagende route: 35a, c, 41
Slide 29 - Tekstslide
Exit-vraag:
Als je 2,5% rente krijgt van je bank, hoe lang duurt het dan voordat je spaargeld verdubbeld is? Ga ervan uit dat je zelf geen extra geld op de bank zet.
Slide 30 - Open vraag
Groeifactoren omzetten en formules opstellen
Slide 31 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 5 sept 7.1A en 7.1B
Les 2: 7 sept 7.1C
Les 3: 8 sept 7.2A en 7.2B
Les 4: 12 sept 7.3A en 7.3B
Les 5: 13 sept 7.4A, 7.4B en 7.4C
Les 6: 14 sept 7.4D
Les 7: 19 sept 9.1A, 9.1B en 9.1C
Les 8: 21 sept 9.2A
Les 9: 22 sept 9.2B en 9.2C
Les 10: 26 sept 9.3A en 9.3B
Les 11: 28 sept 9.4A en 9.4B
Les 12: 29 sept 9.4C
Les 13: 10 okt VA, VB en 6.1A
Les 14: 12 okt 6.1B en 6.1C
13 oktober: GEEN LES
Les 15: 24 okt 6.2A
Les 16: 26 okt 6.3A en 6.3B
Les 17: 27 okt 6.4A, 6.4B en 6.4C
Les 18: 31 okt 6.4D
7 - 11 november: SE-week
Slide 32 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt een groeipercentage omzetten in een andere tijdseenheid.
Je kunt een formule opstellen bij exponentiële groei.
Slide 33 - Tekstslide
Groeipercentages omzetten
Als een hoeveelheid elke week met 1,2% toeneemt, wat is dan de toename na 4 weken?
Als een hoeveelheid elk jaar met 8% afneemt, wat is dan de afname per half jaar?
Slide 34 - Tekstslide
Gegeven is een exponentieel verband dat door de punten (4, 12) en (8, 62 gaat). Stel hierbij een formule op.
N=b⋅gt
Slide 35 - Tekstslide
Exponentieel stappenplan
Stap 1: Bereken de totale groeifactor met
Stap 2: Bereken de groeifactor per tijdseenheid door
Stap 3: Vul N, g en t in, in de formule
Stap 4: Bereken 'b' en rond af op het gegeven aantal decimalen.
yayb
(yayb)xb−xa
N=b⋅gt
Slide 36 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 43, 48, 56, 57
Middenroute: 45, 49, 56, 59
Uitdagende route: 49, 52, 57, 59
Let op: er zijn weer opdrachten geschrapt
Slide 37 - Tekstslide
Exit-vraag:
Wat is de groeifactor per uur als bij t = 7 hoort N = 112 en bij t = 12 hoort N = 138? Rond af op 3 decimalen en zet het lokaal in toetsopstelling.
Slide 38 - Open vraag
Welkom
Slide 39 - Tekstslide
Vandaag
Opmerking gang van zaken
1. 'Huiswerk'controle
2. Telefoons
3. Herhalen
Slide 40 - Tekstslide
Lineair of exponentieel
Een hoeveelheid neemt elke week met 5 toe?
A
Lineair
B
Exponentieel
Slide 41 - Quizvraag
Lineair of exponentieel
Een hoeveelheid neemt elke week met 5% toe
A
Lineair
B
Exponentieel
Slide 42 - Quizvraag
Lineair of exponentieel
Een hoeveelheid heeft als groeifactor 0,8
A
Lineair
B
Exponentieel
Slide 43 - Quizvraag
Lineair of exponentieel
Een verband heeft een richtingscoëfficiënt van -2
A
Lineair
B
Exponentieel
Slide 44 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een toename van 2%
A
2
B
1,2
C
1,02
D
0,98
Slide 45 - Quizvraag
Welk groeipercentage hoort er bij een groeifactor van 3?
A
300%
B
200%
C
3%
D
0,03%
Slide 46 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een afname van 12%
A
0,88
B
1,12
C
1,88
D
0,12
Slide 47 - Quizvraag
Welk groeipercentage hoort er bij een groeifactor van 0,997
A
-3%
B
-0,003%
C
1,03%
D
-0,3%
Slide 48 - Quizvraag
Een volwassen schildpad legt elk jaar ongeveer 200 eitjes. Hiervan komt 90% ook daadwerkelijk uit. Het eerste en zwaarste jaar overlijdt het grootste deel van de schildpadjes. Het 2e en 3e jaar overleeft 80%. Na 3 jaar zijn er van de 200 eitjes nog maar 35 over. Hoeveel procent is er in het eerste jaar overleden?
Slide 49 - Open vraag
Lineair en exponentieel
Gegeven zijn de punten A (3, 10) en B(5, 28).
Stel hierbij zowel een lineair als een exponentieel verband op.
Slide 50 - Tekstslide
Lineair
door A (3, 10)
geeft
10 = 27 + b
b = 10 - 27 = -17
y = 9x - 17
Exponentieel
,
door (3, 10)
geeft
ΔxΔy=5−328−10=218=9
y=9x+b
10=9⋅3+b
yayb=1028=2,8
(2,8)21=1,673
N=b⋅1,673t
10=b⋅1,6733
b=1,673310=2,13=2
N=2⋅1,673t
Slide 51 - Tekstslide
Rest van de les
Tijd om zelf te herhalen / vragen te stellen
Ben je bij en heb je geen vragen, ga je aan de slag met de D-toets van hoofdstuk 9. Denk erom dat je de vragen van paragraaf 4 nog niet maakt.
Morgen herhalen we hoofdstuk 7
Slide 52 - Tekstslide
Logaritmisch papier
Slide 53 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 5 sept 7.1A en 7.1B
Les 2: 7 sept 7.1C
Les 3: 8 sept 7.2A en 7.2B
Les 4: 12 sept 7.3A en 7.3B
Les 5: 13 sept 7.4A, 7.4B en 7.4C
Les 6: 14 sept 7.4D
Les 7: 19 sept 9.1A, 9.1B en 9.1C
Les 8: 21 sept 9.2A
Les 9: 22 sept 9.2B en 9.2C
Les 10: 26 sept 9.3A en 9.3B
Les 11: 28 sept Herhaling
Les 12: 29 sept Herhaling
Les 13: 10 okt 9.4A en 9.4B
Les 14: 12 okt 9.4C
13 oktober: GEEN LES
Les 15: 24 okt VA, VB en 6.1A
Les 16: 26 okt 6.1B en 6.1C
Les 17: 27 okt 6.2A
Les 18: 31 okt 6.3A en 6.3B
Les 19: 2 nov herhaling
Les 20: 3 nov herhaling
7 - 11 november: SE-week
Slide 54 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt de logaritmische schaalverdeling aflezen.
Je kunt logaritmisch papier aflezen en aan de hand daarvan de formule van een exponentieel verband opstellen.
Slide 55 - Tekstslide
Logaritmisch papier
Bladzijde 38 van het boek
Slide 56 - Tekstslide
Formule opstellen
Stel de formule op bij de grafiek
hiernaast.
Slide 57 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Alle routes maken 64, 67
Geen Exit-vraag vandaag, tijd om bij te werken / voor een ander vak als je snel klaar bent.
Slide 58 - Tekstslide
Redeneren met formules
Slide 59 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 5 sept 7.1A en 7.1B
Les 2: 7 sept 7.1C
Les 3: 8 sept 7.2A en 7.2B
Les 4: 12 sept 7.3A en 7.3B
Les 5: 13 sept 7.4A, 7.4B en 7.4C
Les 6: 14 sept 7.4D
Les 7: 19 sept 9.1A, 9.1B en 9.1C
Les 8: 21 sept 9.2A
Les 9: 22 sept 9.2B en 9.2C
Les 10: 26 sept 9.3A en 9.3B
Les 11: 28 sept Herhaling
Les 12: 29 sept Herhaling
Les 13: 10 okt 9.4A en 9.4B
Les 14: 12 okt 9.4C
13 oktober: GEEN LES
Les 15: 24 okt VA, VB en 6.1A
Les 16: 26 okt 6.1B en 6.1C
Les 17: 27 okt 6.2A
Les 18: 31 okt 6.3A en 6.3B
Les 19: 2 nov herhaling
Les 20: 3 nov: herhaling
7 - 11 november: SE-week
Slide 60 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt op basis van de formule beredeneren of een grafiek gaat stijgen of dalen.
Je kunt aan de hand van de formule beredeneren wat de grenswaarde van een grafiek is.
Slide 61 - Tekstslide
Beredeneer wat het verzadigingsniveau (grenswaarde) is van deze formule.
Beredeneer of de grafiek van N stijgend of dalend is.