Les 2 Hypotheken

Beleggen
Waarom zou een klant kiezen voor beleggen?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Beleggen
Waarom zou een klant kiezen voor beleggen?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst: Wat was de uitslag van jouw beleggersprofiel?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Profiel
Zeer defensief: in de verdediging / geen enkel risico nemen
Defensief
  • Neutraal: laat mij eens wat proberen, maar wel voorzichtig
  • Offensief
  • Zeer offensief: in de aanval / alles of niets

Slide 3 - Tekstslide

Zeer defensief: liquiditeiten
Zeer offensief: aandelen/derivaten
Neutraal: een mix
Iemand met een offensief beleggingsprofiel zal graag beleggen in:

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met een defensief beleggingsprofiel zal graag beleggen in:

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beleggen: Waar let je op
Liquiditeit
Rendement
Risico
Liquiditeit: Hoe snel kun je de belegging omzetten naar geld. Maar ook , wat is de belggingshorizon.
Rendement:
Direct rendement: divident/couponrente/huur
Indirect rendement: koersresultaat of verkoop.
Risico: Algemeen: hoe hoger het risico hoe hoger het rendement

Slide 6 - Tekstslide

Liquiditeit: Hoe snel kun je de belegging omzetten naar geld. Maar ook , wat is de belggingshorizon. 
Rendement: 
Direct rendement: divident/couponrente/huur
Indirect rendement: koersresultaat of verkoop.
Risico: Algemeen: hoe hoger het risico hoe hoger het rendement


Wat is een obligatie?
A
Een schuldbewijs
B
Een stukje van een bedrijf

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer de marktrente stijgt
A
Stijgt de waarde van de obligatie
B
Daalt de waarde van de obligatie
C
Stijgt de rente op de obligatie
D
Daalt de rente op de obligatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de vier beleggingen op een rij van LAAG naar HOOG risico. (liq/vastg/aand/oblig)

Slide 9 - Open vraag

Liquiditeiten
Obligaties
Vastgoed
Aandelen
Welke belegging past het beste bij een klant met het zekerheidsmotief?
A
Aandelen
B
Vastgoed
C
Liquiditeiten
D
Obligaties

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een klant die zijn hele vermogen durft te beleggen en het niet erg vindt zijn geld te verliezen kan best ...... beleggen
A
offensief
B
zeer offensief
C
defensief
D
zeer defensief

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lenen
Consumptief krediet (volgende les)
Hypotheek (deze les)

Maar nu eerst:

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie is de hypotheeknemer?
A
De bank (geldgever)
B
De koper (geldlener)

Slide 15 - Quizvraag

De hypotheekgever is degene die het recht van hypotheek heeft. 
De hypotheeknemer is de degene die het hypotheekrecht krijgt en het geld verstrekt.

De eigenaar van het huis geeft dus het recht van hypotheek aan de bank. 


Wat is een hypotheek
Een recht dat gevestigd is op een registergoed.

  • Registergoed: meestal een huis
  • Bij de notaris vastgelegd

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taxatiewaarden
Je kunt 100% van de marktwaarde lenen
Huis energiezuinig maken: 106%

  • Marktwaarde: onder normale omstandigheden
  • Executiewaarde: gedwongen verkoop

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kun je lenen?
Hangt af van de bruto inkomen

  • Percentage van het bruto inkomen = woonquote
  • (ook wel woonlastenpercentage)

  • Woonquote: bruto inkomen / toetsrente

Slide 18 - Tekstslide

Woonquote. Het percentage van je brutoloon dat je mag gebruiken om van te wonen. 

Woonquote wordt vastgesteld aan de hand van het bruto inkomen en de hoogte van de rente die de klant over de lening betaalt
De belastingdienst
Ja ja, dát weten jullie al!

Rente kun je aftrekken van je inkomen Box 1
Maar wel eigenwoningforfait als inkomen opgeven

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe aflossen?
Na 1 januari 2013
Lineair
Annuïtair
Voor 1 januari 2013: aflossingsvrije vormen
Levensverzekering
Sparen
Beleggen
Banksparen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lineair


Lineaire hypotheek

De maandtermijn wordt maandelijks minder
De rente wordt maandelijks minder
De aflossing blijft altijd gelijk

Slide 21 - Tekstslide


De maandtermijn wordt maandelijks minder
De rente wordt maandelijks minder

De aflossing blijft altijd gelijk


Annuïtair
Annuïteitenhypotheek
Je betaalt 30 jaar lang maandelijks hetzelfde bedrag.
De rente wordt maandelijks minder
De aflossing wordt maandelijks meer

Slide 22 - Tekstslide

Je betaalt 30 jaar lang maandelijks hetzelfde bedrag.
De rente wordt maandelijks minder
De aflossing wordt maandelijks meer
Niet aflossen!
Dit levert belastingvoordeel op
  • Rente betalen over hele hypotheekbedrag!
  • Dat kon tot 2013
  • Veel vormen
  • Kenmerk: geen aflossing/renteaftrek over hele leenbedrag

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levenhypotheek
Je lost tijdens looptijd NIET af
Je betaalt premie voor gemengde levensverzekering
  • Overlijd je voor de einddatum? 
  • Hypotheek wordt (deels) afgelost
  • Leef je nog op de einddatum
  • Hypotheek wordt (deels) afgelost
Het bedrag dat je "spaart" in de levensverzekering hoef je tot een heel hoog bedrag niet op te geven in box 3.

Slide 24 - Tekstslide

Het bedrag dat je "spaart" in de levensverzekering hoef je tot een heel hoog bedrag niet op te geven in box 3.

Spaarhypotheek
Een combinatie met een levenhypotheek
Lekker lastig:
  • De hypotheekrente is gekoppeld aan de spaarrente
  • Over het gespaarde geld in de verzekering krijg je evenveel rente als je betaalt voor je hypotheek

Bij een lage rentestand, spaar je dus niet zoveel.
Mensen met spaarhypotheek, hebben nu een probleem want ze sparen weinig: daardoor kunnen ze straks niet veel aflossen!

Dit is een levenhypotheek waarbij je niet alleen premie betaalt voor de levensverzekering, maar je ook geld spaart op de betaalde premie. Daardoor kun je een lager bedrag verzekeren (tenminste, wanneer de rente hoog is)

Slide 25 - Tekstslide

Bij een lage rentestand, spaar je dus niet zoveel. 
Mensen met spaarhypotheek, hebben nu een probleem want ze sparen weinig: daardoor kunnen ze straks niet veel aflossen!
Dit is een levenhypotheek waarbij je niet alleen premie betaalt voor de levensverzekering, maar je ook geld spaart op de betaalde premie. Daardoor kun je een lager bedrag verzekeren (tenminste, wanneer de rente hoog is)
Beleggingshypotheek
Hetzelfde als leven- of spaarhypotheek
Je spaart de hele looptijd en je lost aan het eind af.

Probleempje:
  • Je spaart het geld niet, maar je belegt het geld.
  • Je voelt het al aankomen: Beleggen is een risico
Gedurende de periode slechte beleggingsresultaten? Je hebt te weinig rendement gemaakt: er blijft een schuld staan
Nét voor je af wilt lossen stort de markt in en zijn je beleggingen niets meer waard! Ook restschuld

Slide 26 - Tekstslide

Gedurende de periode slechte beleggingsresultaten? Je hebt te weinig rendement gemaakt: er blijft een schuld staan

Nét voor je af wilt lossen stort de markt in en zijn je beleggingen niets meer waard! Ook restschuld
Bankspaarhypotheek
Je spaart niet in een verzekering zoals de spaarhypotheek
Je spaart op een geblokkeerde spaarrekening
  • De periodieke inleg (spaarbedrag) komt op een geblokkeerde rekening. 
  • Vaak een risicoverzekering om risico van overlijden te verzekeren. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aflossingsvrije hypotheek
Zó niet!

Je lost gedurende de looptijd niets af. 
  • Je spaart/belegt ook niet tijdens de looptijd
  • Je betaalt gewoon na 30 jaar de lening af

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krediethypotheek
Ook wel: rekening couranthypotheek

  • Lening met je huis als onderpand
  • (over) waarde van je  huis is je limiet
  • Door het onderpand is de rente lager
Vaak niet aftrekbaar omdat je er consumptieve dingen van koopt
je kunt aflossen en steeds weer opnemen tot de limiet.

Slide 29 - Tekstslide

Vaak niet aftrekbaar omdat je er consumptieve dingen van koopt
je kunt aflossen en steeds weer opnemen tot de limiet.

Bij welke hypotheek blijft de aflossing maandelijks gelijk, maar daalt de maandlast?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
C
Levenhypotheek
D
Krediethypotheek

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke hypotheek blijven zowel de maandlasten als de hoogte van lening tijdens de looptijd gelijk?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
C
Levenhypotheek
D
Krediethypotheek

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke hypotheek daalt maandelijks het rentebedrag en stijgt maandelijks de aflossing?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
C
Levenhypotheek
D
Krediethypotheek

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke hypotheek, kun je tijdens de looptijd geld aflossen, maar ook weer opnemen?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
C
Levenhypotheek
D
Krediethypotheek

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke hypotheek bestaat er een koppeling tussen de rente op de hypotheek en de rente die je spaart op de hypotheek?
A
Bankspaarhypotheek
B
Spaarhypotheek

Slide 34 - Quizvraag

Dit is een levenhypotheek waarbij je niet alleen premie betaalt voor de levensverzekering, maar je ook geld spaart op de betaalde premie. Daardoor kun je een lager bedrag verzekeren (tenminste, wanneer de rente hoog is)
Huiswerk
Maak de drill : betalen, sparen en beleggen
Bestudeer hoofdstuk 7 tot 7.2.6
Bekijk het filmpje uit deze les en maak de vragen van deze les

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies