sonde

sonde
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

sonde

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer wordt sondevoeding gegeven?

Slide 2 - Open vraag

antwoorden
  • een chronische darmaandoening 
  • een operatie aan een kwaadaardige aandoening aan de slokdarm, 
  • een neurologische aandoening
  • een coma.

Slide 3 - Tekstslide

Bij Ph boven de 5,5 geef je geen sondevoeding
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

limonadetest kan altijd gedaan worden
A
niet waar
B
waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een teken van aspiratie tijdens het toedienen van sondevoeding?
A
Koorts
B
Aanhoudende hoest
C
Slaapzucht
D
Zweten

Slide 6 - Quizvraag

een verstopping los je op met een 5ml spuitje met cola
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat doe je als je twijfelt of de neusmaagsonde goed ligt?
A
Meteen voeding toedienen
B
Een pH-meting uitvoeren
C
Sonde vervangen
D
Een collega bellen

Slide 8 - Quizvraag

Wat moet je controleren voordat je kant-en-klare sondevoeding toedient?
A
Of de voeding warm genoeg is
B
De geur van de voeding
C
De houdbaarheidsdatum
D
De kleur van de verpakking

Slide 9 - Quizvraag

Welke complicatie ontstaat vaak door sondevoeding?
A
Maagkrampen
B
Hoofdpijn
C
Mondontstekingen
D
Oorsuizen

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet je doen als de neussonde langere tijd blijft zitten?

A
Elke week doorspoelen met alcohol
B
Fixatie nooit veranderen
C
Fixatie om de twee dagen verplaatsen en huid beschermen
D
Altijd in hetzelfde neusgat laten zitten

Slide 11 - Quizvraag

Waarom geef je sommige medicijnen op de nuchtere maag via de sonde?
A
Omdat ze anders de sonde kunnen verstoppen
B
Omdat de opname dan langzamer verloopt
C
Omdat de opname dan sneller en effectiever is
D
Omdat ze anders een vieze smaak hebben

Slide 12 - Quizvraag

Waarom mag je medicijnen nooit oplossen in sondevoeding?
A
Omdat sondevoeding dan zuur wordt
B
Omdat de medicijnen anders niet werken
C
Omdat het mengsel te dik wordt
D
Omdat de werking van medicijnen en voeding beïnvloed kan worden

Slide 13 - Quizvraag

Hoe lang mag een plastic fles met sondevoeding met speciale aansluiting maximaal aanhangen?
A
8 uur
B
16 uur
C
24 uur
D
36 uur

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een veelvoorkomende oorzaak van verstopping van een neusmaagsonde?
A
De voeding is te warm
B
De sonde ligt niet goed in de darm
C
Er is niet gespoeld voor en na toediening
D
De voeding bevat te weinig vezels

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel druppels per minuut moeten worden toegediend bij 500 ml sondevoeding in 4 uur (20 druppels per ml)?
A
20
B
36
C
42
D
48

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de beste houding voor een zorgvrager bij het toedienen van een portie sondevoeding?
A
Liggend op de rug
B
Zittend
C
Liggend op de linkerzijde
D
Staand

Slide 17 - Quizvraag

Waarom laat je de zorgvrager inademen en de adem vasthouden bij het verwijderen van een sonde?
A
Voor betere ontspanning
B
Om kokhalzen te voorkomen
C
Om aspiratie van maagsap te voorkomen
D
Om sneller te kunnen verwijderen

Slide 18 - Quizvraag