Sondevoeding

Pegsonde/neusmaagsonde Sondevoeding
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Pegsonde/neusmaagsonde Sondevoeding

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
De student :

  • heeft kennis verkregen van peg/neusmaagsonde 
  • heeft kennis van de Indicaties voor het toedienen van sondevoeding
  • kan benoemen welke soorten sondevoeding er zijn
  • weet je op welke manieren je sondevoeding kan toedienen
  • kent de aandachtspunten bij het geven van sondevoeding

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

wat is een pegsonde

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

wat is een mic-key button?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Inbrengen sonde/sondevoeding

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Het inbrengen van een neus-maagsonde is een voorbehouden handeling

Slide 21 - Open vraag

Wat is sondevoeding?

  • vloeibare voeding die per sonde direct in maag, duodenum of jejunum wordt toegediend
  • bevat alle voedingsstoffen 
  • bevat vitamines, mineralen en sporenelementen, eiwitten


Slide 22 - Tekstslide

sonde voeding
A
bestaat alleen uit vitaminen
B
wordt toegediend bij oa een lichamelijke slechte conditie
C
komt direct in de mond

Slide 23 - Quizvraag

wanneer krijgt iemand sondevoeding

Slide 24 - Woordweb

Indicaties sondevoeding
  • chronische darmaandoening
  • slikproblemen
  • neurologische aandoening
  • coma
  • zorgvrager die weigert te eten
  • verminderde eetlust door bv ziekte

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Soorten sondevoeding
Polymere voeding:
  • wordt gegeven bij een goed functionerend maag-darmstelsel 
  • Eiwitten, vetten, koolhydraten

Oligomere en monomere voeding:
  • bestaat uit voorverteerde eiwitten, vetten, koolhydraten

Slide 27 - Tekstslide

kant-en-klare sondevoeding
sondevoeding in poedervorm

Slide 28 - Tekstslide

Waar let je op voor
je de SV toedient?

Slide 29 - Woordweb

Aandachtspunten
  • juiste patiënt
  • juiste sondevoeding
  • controleer de houdbaarheidsdatum
  • na openen datum/tijd noteren
  • let op : zakken 24 uur houdbaar
  • Let op : glazen flessen max. 8 uur

Slide 30 - Tekstslide

Toediening via voedingspomp
Toediening via spuit (bolus)

Slide 31 - Tekstslide

Waarom controleer je de temperatuur van de sondevoeding voor toediening?
A
om te kijken of de voeding niet plakt
B
omdat koude voeding maagkrampen geeft

Slide 32 - Quizvraag

hoe moet je sondevoeding bewaren?
A
In de koelkast
B
Bewaar het bij hoge temperatuur
C
bewaar sondevoeding op een koele plaats in huis
D
Bewaar de voeding in het zonlicht

Slide 33 - Quizvraag

Aandachtspunten 
  • Neem de tijd bij toediening sondevoeding via een spuit
  • Niet meer dan 500 ml per bolus
  • Altijd de sonde doorspoelen met 20-30 ml lauw water
  • Vervang het toedieningssysteem iedere 24 uur
  • Medicatietoediening via sonde

Slide 34 - Tekstslide

noem 2 complicaties van sondevoeding

Slide 35 - Open vraag

Complicaties
  • verstopping sonde
  • misselijkheid en braken
  • aspiratie
  • gestoord defeacatiepatroon
  • ontstekingen in de mond

Slide 36 - Tekstslide

Psycho-sociale aspecten
  • niet gezellig om te eten met een sonde
  • sonde trekt de aandacht van anderen
Let daar op!

Slide 37 - Tekstslide