M4 Herhalingsles H6

Herhaling H6
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H6

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke onderwerpen en vaardigheden           1/2
6.1
  • Wat is economische groei? 
  • Wat is een recessie? 
  • Wat zijn de gevolgen van de economische groei voor de overheidsfinanciën?
  • Wat merken burgers van economische groei?
  • Hoe kan de overheid de economie stimuleren?

6.2
  • Je moet het belastbare inkomen kunnen uitrekenen (zie blz. 177 groene blok!)
  • Wat is bijtelling (eigenwoningforfait)?
  • Wat zijn aftrekposten?
  • Hoe zijn de tarieven inkomstenbelastingen (BOX 1) opgebouwd? 
  • Wat is progressief belastingtarief  
  • Wat is het verband tussen loonheffing en inkomstenbelasting? 


Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke onderwerpen en vaardigheden          2/2
6.3
  • Wat is de vermogensrendementsheffing in box 3?
  • Wat is het heffingsvrij vermogen?
  • Wat is heffingskorting?
  • Hoe bereken je de inkomstenbelasting (box 1 + box 3)?

6.4
  • Welke uitgangspunten er zijn bij de belastingheffing ?
  • Je moet de begrippen draagkrachtbeginsel, solidariteitsbeginsel en profijtbeginsel kunnen uitleggen 
  • Hoe zorgt de overheid voor de gelijkmatige inkomensverdeling?
  • Wat is nivelleren en denivelleren?


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Begrippen H6
klik hier

Slide 9 - Tekstslide

H6 in vogelvlucht

Slide 10 - Tekstslide

OEFENEN

Slide 11 - Tekstslide

Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Mensen kopen meer producten.
Meer mensen hebben een inkomen.
Er is meer vraag naar producten.

Bedrijven produceren meer.


Bedrijven hebben arbeiders nodig.

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is een recessie?

Slide 13 - Open vraag

Hoe kan de overheid de economie stimuleren? Noem 2 voorbeelden.

Slide 14 - Open vraag

Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
hypotheekaflossing
B
hypotheekrente

Slide 15 - Quizvraag

Het inkomen is 65.000. Het eigenwoningforfait is 2.500 en de hypotheekrente 12.000. Bereken het belastbaar inkomen.

Slide 16 - Open vraag

Ahmed is bezig met de inkomstenbelasting. Hij beschikt al over de volgende gegevens.
• Belasting box 1 € 16.780
• Belasting box 3 € 570
• Heffingskortingen € 2.943

Bereken het bedrag dat Ahmed aan inkomstenbelasting moet betalen.

Slide 17 - Open vraag

Tom heeft alle gegevens verzameld om zijn inkomstenbelasting te kunnen berekenen.
• inkomen € 41.900
• WOZ-waarde woning € 182.000
• hypotheek € 168.000, hypotheekrente 5,1%
• eigenwoningforfait 0,75%
• andere aftrekposten € 1.957
Bereken: het belastbaar inkomen in box 1

Slide 18 - Open vraag

Soraya en Wilson hebben € 31.600 aan spaargeld en € 24.800 aan beleggingen. Het heffingsvrij vermogen is € 50.000.
1) Bereken het fictief rendement van 2,6% in euro's.

Over het fictief rendement moet 30% belasting betaald worden.
2) Bereken het bedrag dat Soraya en Wilson in box 3 moeten betalen.

Slide 19 - Open vraag

Het progressief belastingstelsel valt onder het ...
A
profijtbeginsel.
B
draagkrachtbeginsel.
C
solidariteitsbeginsel.
D
loyaliteitsbeginsel.

Slide 20 - Quizvraag

Leg het verschil uit tussen denivelleren en nivelleren.

Slide 21 - Open vraag

Welk voorbeeld van overheidsingrijpen heeft GEEN nivellerende werking?
A
progressief belastingstelsel
B
overdrachtsinkomen voor lagere inkomens
C
verlagen algemene heffingskorting
D
afschaffen aftrekposten voor hogere inkomens

Slide 22 - Quizvraag