m2 ch3 AB GRL5

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

le portable

le programme

1. parler français
   
2. chapitre 3,  A/B  
   
3. les devoirs & au travail

lesdoel

Je begrijpt een Franse tekst met nieuwe woorden.

on parle français

naam 

woonplaats

leeftijd

broer/zus?

hoe is je kamer 

wat doe je graag

je verjaardag, je lievelingsvak, je lievelingskleur...?

les devoirs

gemaakt: A 4, 5*, 6, 7

geleerd: vocabulaire A

hoeveel verschillende talen

hoor jij?

00:00

hoeveel verschillende talen heb je gehoord?

1. 1: Frans
2. 2: Frans en Spaans
3. 3: Frans, Spaans en Engels

Tu envoies des messages?

1. Ontvang jij berichten?
2. Stuur jij berichten?
3. Kijk je het nieuwsbericht?
4. Vind je dat grappig?

Je connais les textes
PAR COEUR

1. Te gek
2. saai
3. in mijn hart
4. uit mijn hoofd

wat hoort er niet bij?
GÉNIAL / CASSE-PIED / SUPERBE

1. génial
2. casse-pieds
3. superbe

Zaz est une CHANTEUSE française.

1. zanger
2. artiest
3. kaartje
4. zangeres

Tu connais Zaz?

92

p41

+

p93

8, 9*, 10

het werkwoord aller (gaan)

je vais 

tu vas

il va, elle va, on va

nous allons

vous allez

ils vont, elles vont

les devoirs

chapitre 3

B,  page 41 (tb)

Maken: 8, 9*, 10 (wb)

leren vocabulaire B: page 119 

leren: werkwoord aller p140 (présent)

wat heb je geleerd? 

la prochaine fois

de volgende keer:

C: bezittelijk vnw

C: bezittelijk voornaamwoord

mon ton son, ma ta sa, votre notre leur, 

mes tes ses vos nos leurs

enkelvoud

mijn                   jouw            zijn/haar

mon frère    ton frère    son frère

ma soeur    ta soeur     sa soeur