Het meewerkend voorwerp - les 30

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5,6

Het meewerkend voorwerp

Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

Lessonup.app

1. ga naar de site:

Lessonup.app

2. vul daar de code in

 die linksonder staat

3. Vul je voornaam met een 

HOOFDLETTER in

4. Gelukt? Doe je Chromebook dicht

Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?

1. Door de zin vragend te maken
2. wie of wat + persoonsvorm
3. Alle werkwoorden in de zin
4. Wie of wat + onderwerp + gezegde

Hij geeft een glas drinken aan hem.

Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

Wie of wat + onderwerp + gezegde

1.

Zij geeft aan Jesse een zonnebril.

Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

2.

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
4. "Lauren geeft aan haar ouders een bos bloemen."

1. Lauren
2. geeft
3. aan haar ouders
4. een bos bloemen

Mijn vader heeft geld voor mij.

Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

4.

Max stuurt een brief aan Tess.

Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

5.

 De man koopt een bos bloemen voor zijn vrouw.

Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

6.

Daan geeft aan haar een kus.

Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

7.

 De ober geeft het eten aan ons.

8.

Ze geeft eten aan de hond.

9.

Joost geeft een knikker aan Tim.

10.