1.1 Elektrische stroom

1.1 Elektrische Stroom
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.1 Elektrische Stroom

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les

  • Herhalen: elektrische stroom
  • Aan het werk: opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kunnen/kennen?
  • Je kunt met een model uitleggen hoe een elektrische stroom rond stroomt in een stroomkring.
  • Je kunt aangeven hoe je een stroommeter moet schakelen om een bepaalde stroom te meten.
  • Je kunt uitleggen dat de stroomsterkte in een serieschakeling op alle plaatsen even groot is.
  • Je kunt stroomsterktes in parallelschakelingen berekenen.
  • Je kunt beredeneren hoe groot de stroomsterktes in een gemengde schakeling zijn. (extra stof)

Slide 3 - Tekstslide

1.1 Elektrische stroom
Elektrische stroom in een draad bestaat uit bewegende elektronen.
De spanningsbron pompt de elektrische stroom rond.
Er verdwijnen geen elektronen.

Slide 4 - Tekstslide

1.1 Elektrische stroom

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Stroommeter aflezen
Je schrijft dit als: 

I = 0,015 A





I = 0,32 A

Slide 6 - Tekstslide

     1.1 stroommeter aansluiten - schema

Slide 7 - Tekstslide

1.1 stroomsterkte in serie, parallel en gemengd
Parallel
Serie
Gemengd
1      0,3 A
2     0,15 A
3     0,15 A

Slide 8 - Tekstslide

1.1 stroomsterkte in serie, parallel en gemengd
Parallel
Serie
Stroomsterkte parallel:
Itot = I1+I2+I3 + .......
Stroomsterkte serie:
Itot = I1 = I2= I3 = .......
Is de stroomsterkte over alle lampjes hier altijd gelijk?

Slide 9 - Tekstslide

Elektrische stroom is:
A
Hoeveel spanning er door de draad gaat
B
Hoeveel elektronen er door de draad gaan
C
Hoeveel spanning er op de draad staat
D
Hoeveel elektronen er op de draad staat

Slide 10 - Quizvraag

De eenheid van elektrische stroom is...
A
volt
B
ampère
C
watt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het symbool voor een Stroommeter ?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Wat stroomt er bij elektrische stroom?
A
moleculen
B
atomen
C
elektronen
D
protonen

Slide 13 - Quizvraag


Serie of parallel?
A
Dit is een serieschakeling
B
Dit is een parallelschakeling

Slide 14 - Quizvraag

Het symbool voor de elektrische stroom is
A
U
B
I
C
A
D
R

Slide 15 - Quizvraag

Kan de stroommeter ook aan de andere kant?
A
Ja, de stroomsterkte is daar hetzelfde
B
Nee, de stroomsterkte is daar anders
C
Nee, de stroommeter kan maar op 1 plek.

Slide 16 - Quizvraag

Serie of parallel schakeling?
A
Serie
B
Parallel

Slide 17 - Quizvraag

Wat moet je kunnen/kennen?
Je kunt met een model uitleggen hoe een elektrische stroom rond stroomt in een stroomkring.
Je kunt aangeven hoe je een stroommeter moet schakelen om een bepaalde stroom te meten.
Je kunt uitleggen dat de stroomsterkte in een serieschakeling op alle plaatsen even groot is.
Je kunt stroomsterktes in parallelschakelingen berekenen.
Je kunt beredeneren hoe groot de stroomsterktes in een gemengde schakeling zijn. (extra stof)

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk
Opdrachten 1 t/m 9 +11 paragraaf 1

Slide 19 - Tekstslide