In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Bonjour tout le monde!
Prend le livre, le cahier et un stylo.
Slide 1 - Tekstslide
Aujourd'hui,
c'est le...
Slide 2 - Tekstslide
Programme d'aujourd'hui
Objectif: Aan het eind van deze paragraaf kun je een gesprek over vakantie begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met vakantie(landen) en weet je hoe je de leerstof kunt verdelen.
Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?
- Introduction du chapitre
- Le vocabulaire
- Les pays
Slide 3 - Tekstslide
Page 18
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Les vacances
Je moet in het Frans kunnen vertellen:
Wanneer: welk (seizoen) je op vakantie bent geweest
Waar: welke landen je hebt bezocht
Hoe: met welk voertuig?
Met wie: familie, vrienden, etc.?
Wat: welke activiteiten heb je gedaan?
Weer: warm/koud/temperatuur
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Vocabulaire
Vocabulaire
Slide 8 - Tekstslide
Prend des notes!
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Les vacances
Les pays - Landen
Slide 15 - Tekstslide
Italië
Griekenland
Frankrijk
Denemarken
Duitsland
Nederland
Zweden
Belgie
Spanje
Portugal
Slide 16 - Sleepvraag
in / naar + stad / land
Ik ga naar Parijs. Je vais à Paris.
Hij is in Spanje. Il est en Espagne.
Zij gaat naar Portugal. Elle va au Portugal.
Wij zijn in Nederland. On est aux Pays-Bas.
Slide 17 - Tekstslide
Pays
Bij landen heb je drie opties: en / au/ aux
Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land.
Slide 18 - Tekstslide
Pays: En
Vrouwelijke landen: Féminin
'En'
Eindigen altijd op een 'e' en Espagne; en France; en Italie
Slide 19 - Tekstslide
Pays: Au
mannelijke landen: masculien
'au'
Eindigt niet op een e (vrouwelijk), s of x eindigen. ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon) au Maroc
Slide 20 - Tekstslide
Pays
Aux
Pluriel
Voorbeeld:
Aux États-Unis
Aux Pays-Bas
Slide 21 - Tekstslide
Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'.