§2.3 Hoe wil je wonen?

§2.3 Hoe wil je wonen?
Wat heb je nodig?
- Schrift/pen
- Boek blz: 48
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.3 Hoe wil je wonen?
Wat heb je nodig?
- Schrift/pen
- Boek blz: 48

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Leerdoelen
2. Uitleg §2.3 
3. Bezig met de opdrachten
4. Leerdoelen controleren
5. Nakijken van de antwoorden


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat de woningmarkt is.

Aan het einde van de les kan ik uitleggen of je als huurder recht hebt op huurtoeslag

Aan het einde van de les kan ik kosten noemen waarmee je te maken hebt als je een huis koopt en daar mee rekenen.

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een hypothecaire lening is


Slide 3 - Tekstslide

De woningmarkt: bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen.
De woningmarkt: bestaat uit de markt voor huurwoningen (sociale en vrije markt) en de markt voor koopwoningen.
Woningmarkt

Slide 4 - Tekstslide

De woningmarkt bestaat uit het totaal van alle woningen die te koop staan en alle mensen die op zoek zijn naar een woning.

Slide 5 - Tekstslide

4b Totale jaarinkomen is € 33420,-
Hoeveel % van hun inkomen betalen ze aan huur
Huur is € 615,- per maand

Slide 6 - Open vraag

Huren van een woning
Tekst

Slide 7 - Tekstslide

Huurtoeslag
Huurtoeslag is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.​
 

Om huurtoeslag te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen.​
​Huurtoeslag vraag je aan bij de Belastingdienst.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 5
De verhuurder mag niet zomaar de huur opzeggen. Een huurder wel, die hoeft ook geen rede nop te geven waarom hij de huur opzegt. Wat kan de reden zijn voor dit verschil?

Koop / dood breekt geen huur!!

Slide 10 - Tekstslide

Check opgave 6
Aiden en Samira hebben een huur van €690,-. Het inkomen van Aiden is €1.170,- per maand. Het inkomen van Samira  is €1.220 per 4 weken. Het gezamenlijke spaargeld is €52.200,-. Hebben ze recht op huur toeslag?
Staan = Jaa want de huur, het inkomen en het vermogen valt binnen de grenzen
Zitten =  Nee, want het inkomen is te hoog
Hand omhoog = Nee, want het vermogen is te laag

Slide 11 - Tekstslide

Staan wint
Aiden verdient per jaar 12 × € 1.170 = € 14.040
  Samira verdient per jaar € 1.220: 4 x 52 = € 15.860 +
  Totaal € 29.900 - Mag maximaal € 30.825 zijn.
  Hun spaargeld is € 52.500. - Mag maximaal € 60.720 zijn.
  De huur is € 690 per maand. - Mag maximaal € 720,42 zijn.
  Conclusie: Alle drie zitten onder het maximale bedrag. Ze komen dus in aanmerking voor huurtoeslag.

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat de woningmarkt is.

Aan het einde van de les kan ik uitleggen of je als huurder recht hebt op huurtoeslag

Aan het einde van de les kan ik kosten noemen waarmee je te maken hebt als je een huis koopt en daar mee rekenen.

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een hypothecaire lening is


Slide 13 - Tekstslide

De woningmarkt bestaat uit het totaal van alle woningen die te koop staan en alle mensen die op zoek zijn naar een woning.

Slide 14 - Tekstslide





wat valt je op?

Kopen van een huis opdracht (5 minuten)
Hoeveel huizen tot maximaal € 350.000,-
- Zoek een huis op in Oranjestad Aruba via arubalistings.com

-Zoek een huis op in Boxmeer Nederland met funda

Slide 15 - Tekstslide

Kosten koper
Koopprijs plus:
Bijkomende kosten als je een huis koopt:

  • overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
  • makelaarskosten
  • kosten notaris
_________________________________________
= kosten koper(k.k.) 
= ongeveer 5% van de koopprijs

Slide 16 - Tekstslide

opgave 8
koopsom €365.000,-
via onderhandeling € 25.000,- goedkoper
Notariskosten transportakte € 450,-
Overdrachtsbelasting 2% van de koopsom
Bereken de totale aankoopkosten
A
€ 347.250.
B
€ 372.750.
C
€ 347.259.

Slide 17 - Quizvraag

Hypothecaire lening in een plaatje
Hypothecaire lening

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 9
Hypotheek €295.000,-
Maandtermijn €1.120,-
looptijd is 30 jaar
Bereken hoeveel ze in 30 jaar meer betalen dan de lening

Slide 19 - Open vraag

Staan =
Hypothecaire lening is een lening met onderpand (bijvoorbeeld huis)
Hand omhoog =
Hypothecaire lening kan je ook gebruiken voor je auto
Check: welke is onjuist
Zitten =
maandtermijn = aflossing + rente

Slide 20 - Tekstslide

Hand omhoog =
Hypothecaire lening kan je ook gebruiken voor je auto
Check: welke is onjuist

Slide 21 - Tekstslide

Gemeentelijke belastingen










  • Onroerende zaak belasting (huis)  0,1382% v/d WOZ-waarde                                                                                                                                                                                   
  • WOZ-waarde Waarde van de onroerende zaak = huis                      De gemeente bepaald deze waarde

Slide 22 - Tekstslide

Opgave 10

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide