6. Geslachtelijke Voortplanting (4A Th2 Bs2)

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de meiose zijn er ...
A
2 genetisch identieke dochtercellen
B
4 genetisch identieke dochtercellen
C
2 genetisch verschillende dochtercellen
D
4 genetisch verschillende dochtercellen

Slide 5 - Quizvraag

Meiose of mitose?
A
mitose
B
meiose
C
beide kan
D
Geen van beide

Slide 6 - Quizvraag

Noem 2 verschillen tussen
de eindproducten van de mitose en van meiose.

Slide 7 - Open vraag

Mitose
Meiose

Slide 8 - Sleepvraag

MITOSE
MEIOSE I 
MEIOSE II
2n --> 2n + 2n 
2n --> n + n 
n --> n + n 

Slide 9 - Sleepvraag

Geeft de grafiek mitose of meiose aan? Leg uit hoe je dit zien in de grafiek?

Slide 10 - Open vraag

Mitose
Meiose
identiek DNA
Helft chromosomen
gewone celdeling
reductiedeling
gebeurt in eierstokken
Gebeurt in je huid

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Stempel
Stijl
Kroonblad
Meeldraad
Kelk
blad
Vruchtbeginsel

Slide 14 - Sleepvraag

Schrijf bij elk nummertje welke
vorm van bestuiving het is.
Kies uit: zelfbestuiving, kruisbestuiving
of geen bestuiving.

Slide 15 - Open vraag

Voortplantingsstelsel van de man (1)
1. Zwellichaam: stroomt vol met bloed bij seksuele opwinding met een erectie als gevolg.
2. Urinebuis: afvoeren van urine.
3. Eikel: bevat veel zenuwuiteinden en is daardoor erg gevoelig.
4. Voorhuid: bedekt de eikel en beschermt deze tegen frictie en vuil.
5. Urineblaas: opslag van urine

Slide 16 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel van de man (2)
6. Zaadblaasjes: geeft vocht af aan de zaadcellen.
7. Prostaat: voegt vocht toe aan zaadcellen. (vocht + zaadcellen is sperma) 
8. Zaadleiders: vervoeren zaadcellen.
9. Bijbal: opslag van zaadcellen.
10. Teelbal (testes): produceert zaadcellen.
11. Balzak: de temperatuur ligt lager dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de zaadcellen.

Slide 17 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel van een vrouw

Slide 18 - Tekstslide

uitwendige geslachtsorganen
  • vagina: erg rekbaar, niet zo gevoelig 
  • clitoris: erg gevoelig voor aanraking 
  • kleine schaamlippen: produceren slijm 
  • grote schaamlippen: vaak kleiner dan de kleine schaamlippen
  • urinebuis: mondt niet uit in de vagina!
  • Zwellichamen zwellen op bij opwinding

Slide 19 - Tekstslide

Eicellen
  • Eicel rijpt in eierstok
  • Na eisprong in eileider
  • Eicel blijft 1 dag in leven in eileider
  • Zaadcellen leven 3 dagen
  • Als er geen bevruchting is gaat eicel ten gronde in eileider
  • Overgang als geen nieuwe eicellen meer rijpen

Slide 20 - Tekstslide

Bevruchting & Innesteling

Slide 21 - Tekstslide

rijpende follikel
rijpe follikel
urineblaas
eicel
eileider
eierstok
baarmoeder
urinebuis
vagina
ovulatie
gele lichaam

Slide 22 - Sleepvraag

zwellichaam
zaadleider
urinebuis
bijbal
teelbal
balzak
prostaat
zaadblaasje

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is de functie van de prostaat?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de functie van het baarmoederslijmvlies?
A
Beschermen van de baarmoederwand
B
Hierin kan het embryo innestelen
C
Hierdoor kunnen de zaadcellen beter voortbewegen
D
Hier worden afvalstoffen opgeslagen

Slide 25 - Quizvraag

Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik. Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dunst?
A
Aan het begin van de menstruatie
B
Enkele dagen na de eisprong
C
Direct na afloop van de menstruatie
D
Enkele dagen voor de eisprong

Slide 26 - Quizvraag