woorden met ng en nk
1 / 8
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
Maak het woord af.
Sjeng heeft een roep....
Sjeng heeft een roep....
A
roepel
B
roeping
C
roepang
D
roepong
Slide 3 - Quizvraag
Maak het woord af.
Na een la...... studie is Sjeng agent.
Na een la...... studie is Sjeng agent.
A
lange
B
lang
C
lage
D
langse
Slide 4 - Quizvraag
Maak het woord af.
De dieven hebben een voorspr....
De dieven hebben een voorspr....
A
voorspring
B
voorspeld
C
voorspreuk
D
voorsprong
Slide 5 - Quizvraag
Maak het woord af.
Bijna krijgen ze een bot......
Bijna krijgen ze een bot......
A
botsel
B
botting
C
botsing
D
botseer
Slide 6 - Quizvraag
Maak de woorden af.
Ik ben ba.... dat hij door die oude ba.... zakt.
Ik ben ba.... dat hij door die oude ba.... zakt.
A
bank, bong
B
bing, bank
C
bang, bank
D
bonk, bang
Slide 7 - Quizvraag
Maak de woorden af.
Het koor ging zi.....en toen het schip ging zi...en.
Het koor ging zi.....en toen het schip ging zi...en.
A
zitten, zinken
B
zingen, zinken
C
zeilen, zonk
D
zingt, zanken
