3gt th 7 bas 6 blessure

Blessures 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Blessures 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog

Slide 2 - Tekstslide

In je lichaam zitten ……. spieren
A
100
B
300
C
600
D
900

Slide 3 - Quizvraag

Spiervezels vormen samen een ..
A
pees
B
vezel
C
spierstelsel
D
spierbundel

Slide 4 - Quizvraag

Spiercel -> spiervezel -> spierbundel -> spier

Slide 5 - Tekstslide

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 6 - Quizvraag

Mieke zegt: 'ik heb een spier die nooit moe wordt'.
Kan dit? Zo ja: Wat voor een spier is dit?
A
Nee, spieren worden op een bepaald moment moe
B
Ja, dit is een hartspier
C
Nee, dit komt alleen bij insecten voor
D
Ja, dit is een skeletspier

Slide 7 - Quizvraag

Wat is zijn antagonisten, kies het beste antwoord.
A
Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken
B
Spieren die een opgaande beweging mogelijk maken
C
Spieren die altijd doorwerken
D
Spieren die een beweging tegenhouden

Slide 8 - Quizvraag

Een ander woord voor de biceps is.
A
Armstrekspier
B
Armbuigspier
C
Armspanspier
D
Armaanspanspier

Slide 9 - Quizvraag

Wat weet je aan het eind van deze les?
Je kan een aantal belangrijke oorzaken noemen voor blessures.
Je kent de 3 groepen blessures
Je weet hoe je blessures kunt voorkomen

Slide 10 - Tekstslide

Moeilijke woorden
  • Blessure
  • spierscheuring, spierpijn, spierkramp
  • RSI
  •  voetbalknie
  • meniscus
  • kneuzing, verzwikking, ontwrichting

Slide 11 - Tekstslide

Een blessure is een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten. 
Blessures

Voorbeelden:


  • Spierscheuring
  • Botbreuk
  • Voetbalknie
  • Kneuzing
  • Verzwikking
  • Ontwrichting
  • RSI/tenniselleboog


Slide 12 - Tekstslide

Botbreuk
Recht zetten + gips en/of een operatie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Een gewrichtskogel schiet uit de gewrichtskom.

De gewrichtskogel wordt weer in de kom geduwd. 
Ontwrichting

Slide 15 - Tekstslide

Verstuiking = verzwikking 
(alleen is er bij verzwikking geen sprake van het dik worden van de enkel).
De gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel rekken dan te ver uit. 
Koelen!
Verstuiking

Slide 16 - Tekstslide

Voetbalknie: de noppen blijven in het veld staan en de knie draait. 

Meniscus (meestal binnenste) kan scheuren of rafelen. 
Knieblessure

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Gescheurde banden

Als een sporter in volle vaart stopt en het lichaam draait kunnen de banden afscheuren. Meestal is dat de voorste kruisband. 
Knieblessure

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Door een botsing of val kan een kneuzing ontstaan. 

Spiercellen en bloedvaatjes zijn beschadigd, daardoor krijg je een bloeduitstorting = een blauwe plek. 
Kneuzing

Slide 22 - Tekstslide

Spierpijn

In een werkende spier ontstaan afvalstoffen. Als de afvalstoffen niet genoeg worden afgevoerd door het bloed ontstaat spierpijn. 
Spierblessures

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Spierkramp en spierscheuring 

Spierkramp:  een spier trekt zich plotseling heel sterk samen.
Je moet stoppen met de beweging, ga je door dan kan de spier scheuren. 
Een plotselinge spierscheuring = een zweepslag
Spierblessures

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Voorkomen blessures
1. Kleding en beschermende middelen.
2. intapen.
3. warming-up
4. cooling-down

Slide 27 - Tekstslide

0

Slide 28 - Video

Hoe kan je een blessure voorkomen?
A
Goede warming up en cooling down
B
Gezonde voeding
C
Zorg dat je goede kleding draagt
D
A B en C zijn goed

Slide 29 - Quizvraag

wat is een blessure aan het bot?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 30 - Quizvraag

Een zweepslag is een blessure aan je.......
A
botten
B
spieren
C
gewrichten

Slide 31 - Quizvraag

Als je een blessure op loopt, moet deze behandeld worden. Wat is de eerste stap die gedaan moet worden bij een blessure en waarom?
A
De gevoelige plek moet je verbinden, dit geeft steun.
B
De gevoelige plek moet je koelen, dit voorkomt zwelling.
C
De gevoelige plek moet je verbinden, dit voorkomt zwelling.
D
De gevoelige plek moet je goed masseren, dit voorkomt verdere pijn.

Slide 32 - Quizvraag

Iemand heeft bij een blessure blauwe plekken. Tot welk type behoort deze blessure?
A
Kneuzing
B
Ontsteking
C
Spierscheuring
D
Verzwikking

Slide 33 - Quizvraag

Wat voor blessure is dit?
A
Botbreuk
B
verzwikking
C
ontwrichting
D
verstuiking

Slide 34 - Quizvraag

wat is geen blessure
A
verstuikte enkel
B
schouder uit de kom
C
hoofdpijn
D
gebroken arm

Slide 35 - Quizvraag

Welke blessure
is dit?

A
Voetbalknie
B
Ontwrichting
C
Verstuiking of Verzwikking
D
Botbreuk

Slide 36 - Quizvraag

huiswerk
Test jezelf bas 1, 2 en 3

Slide 37 - Tekstslide