5.1 Genotype en Fenotype

Genotype en Fenotype
Basisstof 1: 
Genotype en Fenotype
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Genotype en Fenotype
Basisstof 1: 
Genotype en Fenotype

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn
  • Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben 

Slide 2 - Tekstslide

Chromosomen 
  • Lichaamscellen: cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
  • Chromosomen: liggen als dunne draden in de celkern, 46 in totaal
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA
  • Het DNA bevat informatie voor erfelijke eigenschappen 

Je krijgt 50% van je moeder (eicel) en 50% van je vader (zaadcel)

Slide 3 - Tekstslide

Cellen 
  • Eicel + zaadcel --> bevruchting (samensmelten celkernen)
  • De chromosomen van de bevruchte eicel worden vanaf nu constant gedeeld. Elke dochtercel krijgt een complete set chromosomen. Hoeveel?

Slide 4 - Tekstslide

Genotype
  • Gen: stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een erfelijke eigenschap. 
  • De informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme noem je het genotype.
  • Het genotype ontstaat bij de bevruchting.
  • Elke lichaamscel heeft dezelfde chromosomen/genen. 
  • Het ligt aan de plek of een gen tot expressie (uiting) komt. 
  • Een gen kan een beetje tot erg actief zijn 

Slide 5 - Tekstslide

Fenotype 
  • Fenotype: de eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk.
  • Genotype + invloeden uit de omgeving (milieu) zorgen voor je fenotype 
  •  Het fenotype kan je veranderen het genotype NIET.

Slide 6 - Tekstslide

Genotype 
Milieu
Beide
Je bent snel zenuwachtig bij proefwerken
Je hebt een gespierd lichaam
Je hebt een tatoeage
Je hebt krullend haar vanaf je geboorte 
Je kunt goed gitaar spelen
Je draagt elke dag lippenstift 

Slide 7 - Sleepvraag

Neem over:
Genotype
Fenotype
Ontstaat op het moment van bevruchting
Genotype + omgeving/leefstijl
Kan NIET veranderen
Kan veranderen

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag 
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 10 van basisstof 5.1
  • Hoe? Zelfstandig 
  • Tijd? 10 minuten de tijd 
  • Hulp? Boek of steek je vinger op 
  • Klaar? Maak een begrippenlijst van de begrippen van 5.1 & 5.2

timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Exit ticket: 5.1
Exit ticket:
Leg uit wanneer het gen voor de aanmaak van pigment in je huid actiever is, in de zomer of in de winter? 
Geef op een blaadje in je aantekeningenschrift antwoord op de vraag.

Slide 10 - Tekstslide