Disk thema 16 Geld en werk WOORDENSCHAT B

Disk thema 16 Geld en werk WOORDENSCHAT B
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Disk thema 16 Geld en werk WOORDENSCHAT B

Slide 1 - Tekstslide

Als je gemakkelijk iets kunt maken of repareren:
Iets dat je goed kunt gebruiken
A
vervelend
B
handig
C
super
D
natuurlijk

Slide 2 - Quizvraag

Dit woord gebruik je als je alle mensen, dieren of dingen bedoelt,
elk
A
ieder
B
vaak
C
veel
D
een heleboel

Slide 3 - Quizvraag

Een bedrag dat je aan de overheid moet betalen, bijvoorbeeld een deel van wat je verdient, of een deel van iets wat je koopt in een winkel
A
geld
B
belasting
C
som
D
bruto

Slide 4 - Quizvraag

op hetzelfde moment, zonder te wachten
A
later
B
uitstellen
C
meteen
D
straks

Slide 5 - Quizvraag

zoals iemand het zegt of vindt
A
volgens
B
idee
C
praten
D
lastig

Slide 6 - Quizvraag

Maak een zin met het werkwoord WINNEN

Slide 7 - Open vraag

Maak een zin met het woord ZAKGELD

Slide 8 - Open vraag

We hebben het over geld.
Wat betekent deze zin ?
A
We hebben veel geld
B
We praten over geld
C
We geven het geld uit
D
We sparen geld

Slide 9 - Quizvraag

Maak een zin met het woord
NODIG + ALS

Slide 10 - Open vraag

Maak een zin met het woord
LIEVER

Slide 11 - Open vraag

Dat wat je weet en kunt doordat je iets vaak hebt gedaan
A
de ervaring
B
de toets
C
de taal
D
de gebeurtenis

Slide 12 - Quizvraag

Een heleboel
betekent :
A
weinig
B
een grote hoeveelheid
C
genoeg
D
allemaal

Slide 13 - Quizvraag

Een bedrag waarover je nog geen belasting hebt betaald
A
bruto
B
netto

Slide 14 - Quizvraag

Maak een zin met het werkwoord
VERDIENEN

Slide 15 - Open vraag

Wat is ?
Iemand bij wie je in dienst bent en die je loon geeft voor het werk dat je doet.

Slide 16 - Open vraag

Wat is ?
Als iets niet hetzelfde is als iets anders.

Slide 17 - Open vraag


Slide 18 - Open vraag