Via vervolg - thema 1.2 sport - belangrijke woorden deel 2

Thema 1 'Sport'
> ..-..-2025 <

Nederlands is geen vak, maar een vaardigheid.
VIA vervolg
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Starttaal vooraf klas 3.

Instructies

Zie les notities. 

Onderdelen in deze les

Thema 1 'Sport'
> ..-..-2025 <

Nederlands is geen vak, maar een vaardigheid.
VIA vervolg

Slide 1 - Tekstslide

1. Start van de les
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp.
Lesopbouw

                                             Wat weet ik al?
                                             Wat ga ik leren?
                                             Begrijp ik de lesstof?
                                             Kan ik zelfstandig aan het werk?
                                             Wat heb ik geleerd?
1
2
3
4
5

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik - start nieuwe thema
  • Les 1: start les thema sport
  • Les 2: hoofdstuk 1 belangrijke woorden deel 1
  • Les 3: hoofdstuk 1 belangrijke woorden deel 2
Herhaling thema

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Aan welke woorden denk je?
Controlevragen

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Vergroten van woordenschat en begripsvorming.




Het is belangrijk om sportwoorden te leren, zodat je beter begrijpt wat er gebeurt, makkelijker mee kunt praten en zelfverzekerder wordt in taal.

Slide 5 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Checklist:
• Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
• Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
• Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
• Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
• De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
• Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).

Instructie
Opdracht 0

Bekijk blz. 16: ingekorte lijst van 'belangrijke woorden' van dit thema. Deze 12 woorden komen gedurende deze opdracht terug. 


timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Instructie
Opdracht 0
Sluit je boek. Hoeveel woorden denk je dat je kunt omschrijven?

Slide 7 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Instructie
Opdracht 4
Bekijk de belangrijke woorden op blz. 16. Lees de tekst, vul het juiste woord in bij iedere zin, streep de gebruikte woorden weg. 

vb. Tien bekende Nederlanders nemen het tijdens deze zware competitie tegen elkaar op.

Slide 8 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Instructie
Opdracht 4.1
Je krijgt nu verschillende zinnen te zien. Beantwoord zonder te spieken welk woord volgens jouw in de zin past.

Slide 9 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen



In sommige sporten, zoals tennis of atletiek, moet je helemaal alleen presteren. Je speelt dan niet in een team, maar _______.
Controlevragen

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Topsporters trainen niet alleen hun lichaam, maar ook hun _______ kracht om met druk en spanning om te gaan.
Controlevragen

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Tijdens de wedstrijd zagen de spelers elkaar als echte rivalen. Elke fout kon de _______ een voordeel geven.
Controlevragen

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Opdracht 5
Werk samen of alleen. Bekijk de afbeelding op blz. 18 en maak achter a. een woordenlijst van woorden op blz. 19. Kies vervolgens vijf woorden uit waar je de betekenis onder schrijft bij b. 
Sla opdracht c over.


vb. Blessure.
De man draagt een mitella, hij heeft waarschijnlijk een blessure opgelopen.

Slide 13 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Instructie
Opdracht 5.2
Je krijgt nu verschillende woorden te zien. Beantwoord zonder te spieken welk van het vier keuzes het woord het beste omschrijft.

Slide 14 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen



Wat betekent ‘fysiek’ in sport?
Controlevragen
A
Mentaal sterk zijn
B
Goed kunnen samenwerken
C
Lichamelijk kracht en uithoudingsvermogen
D
Snel kunnen rekenen

Slide 15 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.



Wat betekent ‘onderling’ in een team?
Controlevragen
A
Tussen spelers zelf
B
Tussen coach en publiek
C
Tussen team en tegenstander
D
Tussen scheidsrechter en trainer

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wie zijn de ‘deelnemers’ bij een sportevenement?
Controlevragen
A
Mensen die komen kijken
B
Mensen die meedoen aan de wedstrijd
C
Mensen die het organiseren
D
Mensen die verslag doen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Opdracht online
Log in op studiemeter via MOO (als dit niet lukt zie wachtwoordenlijst). Ga naar:
Lesmateriaal: Starttaal online > VIA vervolg > Thema 1 sport > Belangrijke woorden > 
Woordenschat
en
Contextzinnen
en 
Belangrijke woorden in de praktijk

Klaar? Ga in stilte iets voor jezelf doen.

Slide 18 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen




Hoe ver ben je gekomen met de online opdrachten?
Controlevragen
A
Ik heb alleen woordenschat af.
B
Ik heb alles af.
C
Ik heb woordenschat en contextzinnen/ Belangrijke woorden in de praktijk.
D
Ik heb nog geen enkel onderdeel af.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
  • Aanmoedigen; aanvallen; concentreren; blessure; competitie.
  • Conditie; finale; overtreding; supporters; tactiek.
  • Teleurstelling; toeschouwers; tribune; diskwalificeren; fysiek.
  • Clubtenue; klassement; uithoudingsvermogen; mentaal; presteren.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
  • Ik vergroot mijn woordenschat en begripsvorming.

Slide 21 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.
Checklist:
• Zijn de leerdoelen behaald?
• Les in context plaatsen van de periode
• Het leren en het gedrag samen evalueren
• Vooruitblikken adhv JdW-planner



Wat is het belangrijkste/nieuwste wat je hebt geleerd?
Terugblik

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies