Bloedsomloop Quiz

Welkom
Je jas hangt aan de  kapstok
Je mobiel ligt in de bak
Pak je boeken en pen erbij
Tas op de grond

Je bent stil en luister naar de docent
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Je jas hangt aan de  kapstok
Je mobiel ligt in de bak
Pak je boeken en pen erbij
Tas op de grond

Je bent stil en luister naar de docent

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Oefenen voor de toets
Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Oefentoets quiz
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 3 - Tekstslide


Waaruit bestaat bloedplasma?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 4 - Quizvraag

Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 5 - Quizvraag

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 6 - Quizvraag

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 7 - Quizvraag


nr. 3
1
2
3
4
5
6
A
zuurstof arm naar de longen
B
zuurstof rijk naar de longen
C
zuurstof arm naar organen
D
zuurstof rijk naar organen

Slide 8 - Quizvraag


nr. 4

(het streepje onderaan)
1
2
3
4
5
6
A
zuurstofrijk
B
kleine bloedsomloop
C
grote bloedsomloop
D
gaswisseling in de haarvaten

Slide 9 - Quizvraag


Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
voedingsstoffen vervoeren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 12 - Quizvraag

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 13 - Quizvraag


3 en 4
A
3: onderste holle ader 4: longader
B
3: bovenste holle ader 4: longslagaders
C
3: onderste holle ader 4: longslagader
D
3: bovenste holle ader 4: longader

Slide 14 - Quizvraag


Nr. 8
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor soort kleppen zitten er op de plaats bij nummer 9?
A
Vetkleppen
B
Halvemaanvormige kleppen
C
Hartkleppen
D
klepperende harten

Slide 17 - Quizvraag


Waar wordt urine verzameld?
A
Nierschors
B
Nierbekken
C
Niermerg
D
in de lever

Slide 18 - Quizvraag



bloedvat naar nr. 5


1
2
3
4
5
6
A
zuurstofrijk , kleine bloedsomloop, naar de longen vanuit de rechter boezem
B
zuurstofarm , kleine bloedsomloop, naar het hart vanuit de linker boezem
C
zuurstofarm , kleine bloedsomloop, naar de longen vanuit de rechter boezem
D
zuurstofarm , kleine bloedsomloop, naar de longen vanuit de rechter kamer

Slide 19 - Quizvraag



bloedvat nr. 6


1
2
3
4
5
6
A
bloed naar de linkerboezem, de aorta
B
bloed naar de rechterboezem, de aorta
C
bloed naar de rechterboezem, de bovenste holle ader
D
bloed naar de linkerboezem, de bovenste holle ader

Slide 20 - Quizvraag

Welke onderdeel filtert afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen NIET?
A
Nierschors
B
Niermerg
C
Nierbekken
D
Schorsmerg

Slide 21 - Quizvraag


Wat zijn de functies van je nieren?
A
Geven een signaal af als je blaas vol is en dan moet je plassen.
B
bloed filteren en urine maken
C
afbreken alcohol en medicijnen
D
opslaan van eiwitten en glucose

Slide 22 - Quizvraag

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 23 - Quizvraag


Waar bestaat pus uit?
A
dode bacteriën en etter
B
dode witte cellen en etter
C
dode bloedplaatjes en rode bloedcellen
D
dode witte bloedcellen en bacteriën

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Vervoeren voedingsstoffen

Slide 25 - Quizvraag


Hebben bloedplaatjes een celkern?
Zo ja, hoeveel?
A
ja
B
nee
C
ja, 2 kernen in elk bloedplaatje
D
ja, 4 kernen in elk bloedplaatje

Slide 26 - Quizvraag


Wat is trombose?
A
een bloedvat
B
een prop in de luchtpijp
C
een prop in een bloedvat
D
een gescheurd bloedvat

Slide 27 - Quizvraag

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 28 - Quizvraag


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 29 - Quizvraag


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 30 - Quizvraag


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 31 - Quizvraag


Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Dit is een voorbeeld van .....
A
de aorta
B
de slagader
C
de ader
D
de haarvat

Slide 32 - Quizvraag


Wat geeft nr. 2 aan?
A
een slagader
B
een ader
C
een haarvat
D
een cel

Slide 33 - Quizvraag


Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand

Slide 34 - Quizvraag

In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
alleen in slagaders

Slide 35 - Quizvraag


Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
Alle organen voorzien van zuurstof, voedingsstoffen en koolstofdioxide

Slide 36 - Quizvraag

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 37 - Quizvraag

Noem 3 adviezen
voor een gezonde leefwijze
A
wel roken, veel alcohol, eet ongezond en altijd hetzelfde
B
niet roken, weinig alcohol, eet gezond en gevarieerd, beweeg weinig
C
niet roken, weinig alcohol, eet gezond en gevarieerd
D
niet roken, weinig bewegen, weinig alcohol

Slide 38 - Quizvraag

Hoe noemen we het als een kransslagader in het hart verstopt raakt?
A
beroerte
B
herseninfarct
C
hartinfarct
D
hartkramp

Slide 39 - Quizvraag

Hoeveel boezems heeft het hart?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 40 - Quizvraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 41 - Open vraag

Hoe ga jij de lastige onderdelen leren?

Slide 42 - Open vraag