Dates and Times

Dates and Times 

1mh Quiz
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
engMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dates and Times 

1mh Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Round 1: Time

Slide 2 - Tekstslide

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels om tijd aan te geven?
(....... 10:30.)
A
on
B
in
C
of
D
at

Slide 3 - Quizvraag

Write in words:
17:35.

Slide 4 - Open vraag

Translate into English (write in words):
Het is 14:04.

Slide 5 - Open vraag

Translate into English (write in words):
Het begint om 10:15.

Slide 6 - Open vraag

Translate (write in words):
Het is 12:45.

Slide 7 - Open vraag

Translate into English:
Het eindigt om 18:17.

Slide 8 - Open vraag

Round 2: Numbers

Slide 9 - Tekstslide

Translate to English:
tweede
A
twoth
B
second
C
seconth
D
two

Slide 10 - Quizvraag

Translate to English:
vijfde
A
fiveth
B
fivth
C
fifth
D
five

Slide 11 - Quizvraag

Translate to English:
14e
A
forteenth
B
fourteenth
C
fourteenst
D
fourteen

Slide 12 - Quizvraag

Translate to English:
23e
A
twenty-third
B
twentythird
C
twenty-thirth
D
twentythirth

Slide 13 - Quizvraag

Translate to English:
8e
A
eight
B
eigth
C
eightieth
D
eighth

Slide 14 - Quizvraag

Translate to English:
18e

Slide 15 - Open vraag

Translate to English:
12e

Slide 16 - Open vraag

Translate to English:
27e

Slide 17 - Open vraag

Translate to English:
15e

Slide 18 - Open vraag

Round 3: Days and Months

Slide 19 - Tekstslide

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels om aan te geven op welke dag iets is?
(We're going ....... Thursday.)
A
on
B
in
C
of
D
at

Slide 20 - Quizvraag

Translate to English:
dinsdag

Slide 21 - Open vraag

Translate to English:
Woensdag

Slide 22 - Open vraag

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels om
aan te geven in welke maand iets is?
(I'm going ...... January.)
A
on
B
in
C
of
D
at

Slide 23 - Quizvraag

Translate to English:
februari

Slide 24 - Open vraag

Round 4: Dates

Slide 25 - Tekstslide

How do you write 14/09 in English?
A
14 September
B
the 14th of September
C
14 september
D
September the 14th

Slide 26 - Quizvraag

How do you write 04/04 in English?
A
April the fourth
B
Four of April
C
the fourth of April
D
April fourth

Slide 27 - Quizvraag

How do you write 31/10 in English?
A
thirty-first October
B
the thirty-first of October
C
October thirty-one
D
October the thirty-first

Slide 28 - Quizvraag

Write in English words:
24/12

Slide 29 - Open vraag

Write in English words:
Woensdag 18/07

Slide 30 - Open vraag

Write in English words:
donderdag 04/01

Slide 31 - Open vraag

The end!
Nou, nog twee vraagjes dan...

Slide 32 - Tekstslide

Let's check!
Do you know how to write the time in English?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Do you know how to write data in English?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Dates and Times 

Quiz

Slide 35 - Tekstslide