1: Je kunt deze woordsoorten herkennen en benoemen in een zin:
- bijwoord
- telwoorden
- koppelwerkwoord
- zelfstandig werkwoord
- hulpwerkwoord
timer
1:00
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
- onbepaald lidwoord OLW
- bepaald lidwoord BLW
- zelfstandig naamwoord ZN/ZNE
- bijvoeglijk naamwoord BN
- hulpwerkwoord HWW
- zelfstandig werkwoord ZWW
- koppelwerkwoord KWW
- persoonlijk voornaamwoord PERS. VNW
- bezittelijk voornaamwoord BEZ. VNW
- vragend voornaamwoord VR. VNW
- aanwijzend voornaamwoord AANW. VNW
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord
- bijwoord
- bepaald hoofdtelwoord
- bepaald rangtelwoord
- onbepaald hoofdtelwoord
- onbepaald rangtelwoord
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Bijwoord
Bijwoord zegt iets over:
– Een gezegde: Hij loopt hard.
– Een bijvoeglijk naamwoord: Dat is een erg mooie kanarie.
– Een ander bijwoord: Hij loopt heel snel. Hij praat erg hard.
Let op: Bij zinsontleding is de bijwoordelijke bepaling nu een bijwoord:
niet, misschien, echter, daarom, vandaag, gisteren, straks, hier, nooit etc.
Slide 4 - Tekstslide
Aan de slag
Maak beide quizen en noteer hoeveel procent je goed hebt!
bijwoord: 4912 8535
Telwoorden: 4506 5303
Klaar? Top!
Maak opdracht 15 van blz. 29/30
Je kunt de volgende woordsoorten herkennen en benoemen:
- bijwoord
- telwoorden
timer
10:00
Hulp nodig?
Gebruik de theorie van blz. 4/5
ga naar joinmyquiz.com
Slide 5 - Tekstslide
Werkwoorden
Zelfstandig ww: duidelijke handeling! Maximaal 1 van in een zin. Meerdere werkwoorden in de zin? Achterste is zelfstandig ww.
Hulp ww: helpt koppel ww of zelfstandig ww EN HELPT zww of kww. Kunnen meerdere hww in één zin zitten!
Koppel ww: zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen. Koppelt eigenschap. Maximaal 1 van in een zin. Meerdere werkwoorden in de zin? Achterste is koppel.
Slide 6 - Tekstslide
Telwoorden
Telwoorden
Slide 7 - Tekstslide
Wederkerend voornaamwoord
Verwijst naar de persoon die het onderwerp is:
ons, me, zich, je,
timer
2:00
Slide 8 - Tekstslide
Wederkerig voornaamwoord
elkaar, mekander, elkander
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
1. Verwijst naar een persoon, personen of een ding:
ik, jij, je, hij, u, zij, het, ze, hem, haar, me, mij, wij, we, jullie, ons etc.
Die broer van jou geeft mij altijd boeken, maar ik lees ze nooit.
Dat fantasy-boek vind ik veel spannender dan deze thriller.
Slide 14 - Tekstslide
Werkwoorden
Zelfstandig werkwoord (zin met wg)
Hulpwerkwoord: HELPT & staat nooit alleen!
Koppelwerkwoord (zin met NG)
Slide 15 - Tekstslide
Zelfstandig werkwoord
Geeft een duidelijke handeling (actie) aan.
Staat altijd maar 1 van in de zin.
Altijd in een zin met een WG.
Hij zwaaide gisteren naar mij.
Hij heeft gisteren naar mij gezwaaid.
Slide 16 - Tekstslide
Hulpwerkwoord
Helpt een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord!
Is nooit alleen in de zin!
Kunnen meerdere van in de zin staan.
Er wordt veel geld ingezameld voor de slachtoffers in Syrië en Turkije.
Ze hebben er lang op moetenwachten.
De docent is erg onaardig geweest.
Slide 17 - Tekstslide
Koppelwerkwoord
Koppelt een eigenschap aan het onderwerp.
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
Altijd in een zin met NG
Staat altijd maar 1 van in de zin.
Hij lijkt euforisch.
Hij lijkt euforisch te zijn.
Ik ben altijd docent geweest.
Slide 18 - Tekstslide
Hoe zit het ook alweer?
Ondanks dat er geen hotels, villa's of restaurants op te vinden zijn, is het behoorlijk populair: dit hartvormige eiland bij Kroatië. Onder andere zangeres Beyoncé, basketballer Michael Jordan en miljardair Jeff Bezos komen er graag.
En het eiland van de liefde staat nu te koop. Er hangt alleen wel een aardig prijskaartje aan: 13 miljoen (!) euro.
timer
1:00
Slide 19 - Tekstslide
Lukt het jou?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag/huiswerk
In plenda noteren DONDERDAG 2 februari
Opdr. 1, 2, 4 blz. 123
Geschatte tijd: 15 minuten.
Klaar? Top! Zelf nakijken en daarna bezig met je dossier of lezen.
Slide 22 - Tekstslide
Schrijfdossier
Je werkt aan je opdrachten in het schrijfdossier.
Aan het eind van deze les:
Opdracht 1, 2, 3 zijn af!
Let op: Volgende week 8 februari lever je je dossier in.
timer
25:00
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht 1 en 2 van blz. 92/93
Klaar?Top!! Zelf (kritisch) nakijken op blz.
Alweer klaar? Lekker bezig!Kies:
- Lezen in je leesboek
- Werken aan je schrijfdossier (opdracht 1, 2 moeten af zijn volgende week!)
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Verwijzen naar de- en het- woorden
Bekijk dit filmpje over hoe je verwijst naar de- en het- woorden.
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!
-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!
-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 2 van blz. 63 in je schrift.
Voorbeeld:
1. De aanvoerder, die de zilveren bokaal omhooghield, kwam het podium op.
Uitleg: aanvoerder is een de-woord, dus verwijzen met die of deze.
Slide 29 - Tekstslide
Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!
-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 3 van blz. 63 in je schrift.
Voorbeeld:
1. De gemeente legt hier een nieuw fietspad aan, dat de veiligheid moet vergroten.
Uitleg: fietspad is een het-woord, dus verwijzen met dit of dat.
Slide 30 - Tekstslide
Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!
-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 4 van blz. 63 in je schrift.
Voorbeeld:
1. Hetmeisjedat daar loopt vind ik echt heel leuk.
(dat verwijst naar meisje en meisje is een het-woord.)
2. Doe dit alleen bij je eigen zinnen.
Slide 31 - Tekstslide
Controleren
Kun jij nu:
- zinnen correct begrenzen met de juiste leestekens?
- zinnen correct begrenzen met behulp van verbindingswoorden?
- de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct gebruiken?
Kijk je werk na. De antwoorden vind je in Teams onder bestanden->formuleren-> antwoorden.