TT § 4.4 + § 4.5 (2VMB) fysiek
1 / 42
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Nederland is een land met.....landbouw
A
intensieve landbouw
B
extensieve landbouw
Slide 3 - Quizvraag
Nederland is het ......
A
grootste exportland qua voedingsmiddelen
B
op één na grootste exportland qua voedingsmiddelen
C
derde grootste exportland qua voedingsmiddelen
Slide 4 - Quizvraag
Wat past niet bij intensieve landbouw?
A
gebruik van machines en computers
B
gebruik van kunstmest
C
gebruik van bestrijdingsmiddelen
D
biologisch
Slide 5 - Quizvraag
In Nederland zijn de milieuregels voor landbouwers
A
streng
B
niet streng
Slide 6 - Quizvraag
Hoe worden veel NL kassen verwarmt?
A
door verbranding van steenkool
B
door verbranding van aardolie
C
door verbranding van aardgas
Slide 7 - Quizvraag
Een landbouwer .......kassen gebruikt minder elektriciteit.
A
met
B
zonder
Slide 8 - Quizvraag
Een landbouwer .......kassen gebruikt veel water.
A
met
B
zonder
Slide 9 - Quizvraag
De landbouw in Nederland kenmerkt zich door de....
A
monocultuur
B
multicultuur
Slide 10 - Quizvraag
Bij welke landbouwvorm is de kans op verspreiding van ziekten het kleinst?
A
monocultuur
B
multicultuur
Slide 11 - Quizvraag
Een overschot aan bestrijdingsmiddelen en kunstmesten zijn....
A
gelukkig niet schadelijk voor het milieu
B
schadelijke voor het milieu
Slide 12 - Quizvraag
In veevoer zit veel Soja. Soja komt.....
A
uit Nederland
B
vooral uit Zuid Amerika
Slide 13 - Quizvraag
Hebben soja en het verdwijnen van tropisch regenwoud iets met elkaar te maken?
A
nee
B
ja
Slide 14 - Quizvraag
Voedsel heeft een ......bijdrage aan onze ecologische voetafdruk.
A
kleine
B
grote
Slide 15 - Quizvraag
Ingrediënten van voedselproducten komen......
A
vaak uit één en hetzelfde gebied
B
vaak uit verschillende gebieden
Slide 16 - Quizvraag
Ingrediënten van voedselproducten komen......
A
vaak uit één en hetzelfde gebied
B
vaak uit verschillende gebieden
Slide 17 - Quizvraag
Voor het verkleinen van je ecologische voetafdruk is het beter als je.....
A
voedingsproducten van dichtbij koopt
B
voedingsproducten van ver weg koopt
Slide 18 - Quizvraag
Bij biologische landbouw gaat het welzijn van de dieren....
A
achteruit
B
er op vooruit
Slide 19 - Quizvraag
Bij biologische landbouw .......
A
worden chemische middelen gebruikt
B
worden géén of minder chemische middelen gebruikt
Slide 20 - Quizvraag
Bij biologische landbouw .......dan bij intensieve landbouw.
A
is de opbrengst hoger
B
is de opbrengst lager
Slide 21 - Quizvraag
De uitstoot van CO2 neemt ....plaats in binnen de ecologische voetafdruk.
A
een grote
B
een kleine
Slide 22 - Quizvraag
De meeste CO2-uitstoot komt door......
A
het kopen van spullen
B
het kopen van voedsel
C
het verwarmen van onze huizen
D
het auto-rijden
Slide 23 - Quizvraag
In Nederland wordt in Groningen......uit de grond gehaald.
A
aardgas
B
steenkool
C
aardolie
Slide 24 - Quizvraag
De winning van aardgas heeft
A
geen grote gevolgen
B
grote gevolgen
Slide 25 - Quizvraag
De winning van aardgas heeft
A
geen grote gevolgen
B
grote gevolgen
Slide 26 - Quizvraag
De Nederlandse regering wil.....
A
doorgaan met de gaswinning
B
stoppen met de gaswinning
Slide 27 - Quizvraag
De Nederlandse regering wil.....
A
fossiele energiebronnen blijven gebruiken
B
duurzame energiebronnen gaan gebruiken
