D: Grammaire & écrire.

h12: mercredi, le 7 mai 2025.
h11: jeudi, le 8 mai 2025.
But:
- Ik kan vragen stellen & beantwoorden over het weekend.
- Ik kan woorden met en, an & on goed uitspreken.
- Ik kan de passé composé gebruiken.
- Ik kan een verhaal schrijven over het afgelopen weekend.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

h12: mercredi, le 7 mai 2025.
h11: jeudi, le 8 mai 2025.
But:
- Ik kan vragen stellen & beantwoorden over het weekend.
- Ik kan woorden met en, an & on goed uitspreken.
- Ik kan de passé composé gebruiken.
- Ik kan een verhaal schrijven over het afgelopen weekend.

Slide 1 - Tekstslide

Cours:

- Herhalen: avoir & être.
- Uitleg: passé composé.
- Samen oefenen.
- Zelfstandig werken. 
Devoirs:

- Nakijken: ex 1 t/m 8, 9a, 10 t/m 12.
- M: 13abcd, 14, 16 t/m 18
- L: bron A t/m D.

Slide 2 - Tekstslide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
timer
1:00
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 3 - Sleepvraag

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 4 - Sleepvraag

                   être           avoir        

je (j')
tu
il/elle/on

nous
vous
ils/elles
timer
1:00
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Video

Wat is de passé composé?
A
ik eet
B
ik heb gegeten
C
ik at
D
ik zal eten

Slide 7 - Quizvraag

De passé composé...
A
bestaat uit een volt.dw.
B
bestaat uit een hulpww en een volt.dw.
C
bestaat uit een hulpww.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een passé composé?
A
trouvé
B
a trouvé
C
a
D
trouvait

Slide 9 - Quizvraag

hoe maak je de passé composé
van manger
Wat is de passé composé van 
 ik heb gegeten?
A
mange
B
mangé
C
j'ai mangé
D
tu as mangé

Slide 10 - Quizvraag

hoe maak je de passé composé
van manger
Wat is de passé composé van 
 ik heb gedanst?
A
danse
B
dansé
C
j'ai dansé
D
j'dansé

Slide 11 - Quizvraag

elle (chanter = zingen, passé composé)

passé composé
A
as chanté
B
chantait
C
a chanté
D
a chantée

Slide 12 - Quizvraag

Tu (manger = eten, passé composé)

passé composé
A
as mangé
B
a mangé
C
est mangé
D
es mangé

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 14 - Quizvraag

Een passé composé heeft er altijd twee.
Waaruit bestaat een passé composé?
A
zelfstandig naamwoord
B
hulpwerkwoord
C
voltooid deelwoord
D
hele werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Zelfstandig werken:
- Nakijken: ex 1 t/m 8, 9a, 10 t/m 12.
- M: 13abcd, 14, 16 t/m 18
- L: bron A t/m D.

Slide 16 - Tekstslide

Uit welke twee delen bestaat le passé composé ?
Le passé composé 
Een heel werkwoord
Een hulpwerkwoord
Een verleden tijd
Een zelfstandig naamwoord
Een voltooid deelwoord

Slide 17 - Sleepvraag

Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
Dansé
joué
aimé

Slide 18 - Sleepvraag