1e klas hoofdstuk 2: Tropisch + droog klimaat
1 / 32
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat verstaan we onder het WEER?
A
Gemiddelde neerslag en temperatuur over een periode gemeten van 30 tot 40 jaar
B
Gemiddelde neerslag over een korte periode gemeten
C
Gemiddelde temperatuur over een korte periode gemeten
D
De wind, neerslag en temperatuur op één bepaald moment
Slide 2 - Quizvraag
Wat verstaan we onder KLIMAAT?
A
Gemiddelde neerslag en temperatuur over een periode gemeten van 30 tot 40 jaar
B
Gemiddelde neerslag over een langere periode gemeten
C
Gemiddelde temperatuur over een langere periode gemeten
D
Gemiddelde neerslag en temperatuur over een korte periode gemeten
Slide 3 - Quizvraag
Wat voor klimaat heeft Nederland?
A
koud klimaat
B
gematigd klimaat
C
tropisch klimaat
D
droog klimaat
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Welk klimaat hoort bij deze grafiek?
A
Tropisch klimaat
B
Woestijn
C
Gematigde klimaat
D
Poolklimaat
Slide 6 - Quizvraag
Welk klimaat hoort bij de grafiek?
A
Tropisch klimaat
B
Droogklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Poolklimaat
Slide 7 - Quizvraag
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Poolklimaat
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Sleep de juiste kenmerken naar het juiste klimaat!
woestijn
Tropisch regenwoud
savanne
steppe
Het hele jaar bijna geen regen
er groeien bomen
bijna elke dag regen
er groeien geen bomen
Slide 10 - Sleepvraag
Savanne
Steppe
Woestijn
> 2000 mm /jaar
7 mnd droog
2 mnd droog
Natte zomer, droge winter
Hoge biodiversiteit
Slide 11 - Sleepvraag
Slide 12 - Tekstslide
Frontale regen
Stijgingsregen
Stuwingsregen
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat voor weer is het in de tropen?
A
Droog en koud
B
Droog en warm
C
Nat en koud
D
Nat en warm
Slide 15 - Quizvraag
Het Amazonegebied ligt in de tropen.
Wat is een kenmerk van de tropen?
Wat is een kenmerk van de tropen?
A
Het is er overdag altijd warm, maar 's nachts is het ijzig koud.
B
Er valt veel neerslag
C
Het gebied ligt ver van de evenaar.
D
De tropen liggen op hoge breedte
Slide 16 - Quizvraag
Waar liggen de tropen?
A
Dichtbij de evenaar
B
Dichtbij de polen
C
Vooral in Europa
D
Je vindt het overal
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Welk gebied is droger
A
Savanne
B
Steppe
Slide 19 - Quizvraag
In een woestijn is het altijd warm.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Bij de droge gebieden daalt de lucht, bij de evenaar stijgt de lucht.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een oase?
A
Stuk schuim om bloemen in te steken
B
Plek waar water te vinden is in de woestijn
C
een dorpje midden in de woestijn
D
Een luchtspiegeling, het bestaat niet echt
Slide 22 - Quizvraag
Wat is niet kenmerkend voor de steppe?
A
veel gras
B
subtropisch klimaat
C
weinig of geen bomen
D
droogteklimaat (aride of semi-aride)
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Wat is de overeenkomst tussen een woestijnklimaat en een poolklimaat?
A
Beide klimaten komen alleen op het noordelijk halfrond voor.
B
Beide klimaten komen alleen op het zuidelijk halfrond voor.
C
In beide klimaten leven geen dieren.
D
In beide klimaten groeien bijna of geen planten.
Slide 25 - Quizvraag
Wat hoort bij een poolklimaat?
A
temperatuur ligt het hele jaar onder de 10 graden
B
er valt veel neerslag
C
warme zomers
D
veel begroeiing
Slide 26 - Quizvraag
Gebieden met een poolklimaat liggen......
A
hoge breedte
B
gematigde breedte
C
lage breedte
Slide 27 - Quizvraag
Hooggebergte klimaat
Toendraklimaat
Steppeklimaat
Savanneklimaat
Slide 28 - Sleepvraag
Slide 29 - Tekstslide
Wat past bij een gematigd klimaat?
A
De zon schijnt altijd.
B
Je hebt koude winters en warme zomers.
C
Er is een verschil tussen winter en zomer.
D
Het regent het hele jaar door.
Slide 30 - Quizvraag
Middellands Zeeklimaat
Zeeklimaat
Landklimaat
Poolklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat
Slide 31 - Sleepvraag
Gematigd zeeklimaat
toendra klimaat
Middellands zeeklimaat
Land klimaat
