2 th - les 19 Herhaling PWW deel 2

2 th - les 19 Herhaling PWW deel 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2 th - les 19 Herhaling PWW deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Welkom - 2 havo

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Grammatica
9) Samengestelde zin

Spelling
11) Persoonsvorm in samengestelde zin
12) Gebiedende wijs

Lezen
3) Verbanden en signaalwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Lezen in een boek

Oefenen PWW 2
Grammatica
4) Aanwijzend en vragend voornaamwoord
8) Telwoord
Spelling
4) Koppelteken en weglatingsstreepje
5) Tussenletters in samenstellingen
Lezen
4) Feit, mening en argument

Slide 4 - Tekstslide

Doelen

Oefenen PWW 2
Formuleren
3) Variatie in zinsopbouw
4) Voorbeelden gebruiken


Slide 5 - Tekstslide

Doelen - vandaag
Lezen in een boek 

Lezen
3) Verbanden en signaalwoorden


Slide 6 - Tekstslide

Lezen

timer
15:00
Boek uit op 26(27) februari 
na de vakantie

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica 4 - blz 212
Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord

verwijst naar mens, dier, ding

deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde

dat/die alleen aanwijzend als vervangen voor dit/deze
Vragend voornaamwoord

zorgt vaak voor een vraagzin of zin die van een vraagzin gemaakt is

wie, wat, welk(e), wat voor (een)

wie/wat geen vraagwoord als ze terugwijzen naar een eerder genoemd woord


Slide 9 - Tekstslide

Aanwijzend en vragend voornaamwoord
Deze rugzak vind ik veel handiger dan dat koffertje.

Welke sport beoefen jij? Wat vind je daar zo leuk aan?

Dat meisje op wie ik verliefd ben. (let op!)


Slide 10 - Tekstslide

Oefentoets

Maken:
stencil

Klaar -->




Zelfstandig verder oefenen

De brug meestromen
Grammatica: 4) Aanwijzend en vragend voornaamwoord
timer
7:00

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken oefentoets

Slide 12 - Tekstslide

Grammatica 8 - blz 220
 Telwoord

hoofdtelwoord / rangtelwoord
bepaald / onbepaald 

blz 220

Slide 13 - Tekstslide

Telwoord
rangtelwoord = plek in de rij
hoofdtelwoord = 'nummer/hoeveelheid'

bepaald = duidelijk/vast
onbepaald = onduidelijk

Slide 14 - Tekstslide

Telwoord

Slide 15 - Tekstslide

Oefentoets

Maken:
stencil

Klaar -->




Zelfstandig verder oefenen

De brug meestromen
Grammatica: 8) Telwoord
timer
7:00

Slide 16 - Tekstslide

Nakijken oefentoets

Slide 17 - Tekstslide

Spelling - blz 254
Koppelteken en weglatingsstreepje

weglatingsstreepje - laat woorden weg

koppelteken - zorgt voor samenkoppelingen/samenstellingen



Slide 18 - Tekstslide

Oefentoets

Maken:
stencil

Klaar -->




Zelfstandig verder oefenen

De brug meestromen
Spelling 4) Koppelteken en weglatingsstreepje
timer
7:00

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken oefentoets

Slide 20 - Tekstslide

Spelling - blz 256
5) Tussenletters in samenstellingen

Slide 21 - Tekstslide

Tussenletter in samenstellingen
- s toevoegen? stationsklok (verander het 2e woord!)

- e(n) toevoegen?
- links heeft geen meervoud: gortepap
- links verwijst naar iets waar er maar één van is: zonnescherm
- links heeft óók een meervoud op -s: horlogebandje (horloges)
- links is geen zelfstandig naamwoord: brekebeen(ww)of hogeschool(bv)
- links versterkt een bv: reuzeleuk


Slide 22 - Tekstslide

Oefentoets

Maken:
stencil

Klaar -->




Zelfstandig verder oefenen

De brug meestromen
Spelling 5) Tussenletters in samenstellingen
timer
7:00

Slide 23 - Tekstslide

Nakijken oefentoets

Slide 24 - Tekstslide

Meer dan lezen - blz 26
Feit, mening, argument

Slide 25 - Tekstslide

Feit, mening, argument
feit = iets dat je kunt controleren waar/niet waar!
mening = iets wat iemand vindt (ik vind, volgens mij..)
argument = reden waarom je iets vindt (omdat, want..)

Slide 26 - Tekstslide

Oefentoets

Maken:
stencil

Klaar -->




Zelfstandig verder oefenen

De brug meestromen
Lezen 4) Feit mening argument
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Nakijken oefentoets

Slide 28 - Tekstslide