2025-05-19 - Week 21, les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

2024-10-01

Nederlands

bij

Welkom

2024-10-01

Strafwerk inleveren(?)

2024-10-01

Wat gaan we doen?

• Lezen in leesboek (15 minuten) 
  
  
• Uitleg (15 minuten)
  
  
• Pauze (5 minuten)
  
  
• Aan de slag!

2024-10-01

Lezen

2024-10-01

Huiswerkcontrole!

Leg je werkboek open op bladzijde 34!

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord ?

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden:

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden:

• Mensen

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden:

• Mensen
• Dieren

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden:

• Mensen
• Dieren
• Planten

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden:

• Mensen
• Dieren
• Planten
• Dingen

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden:

• Mensen
• Dieren
• Planten
• Dingen
• Namen

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden:

• Mensen
• Dieren
• Planten
• Dingen
• Namen
• Begrippen

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden:

• Mensen (tante, broer, docent, medewerker)
• Dieren (hond, olifant, muis, hagedis)
• Planten (esdoorn, struik, tulp, hyacint)
• Dingen (tafel, kast, voetbalveld, muntstuk)
• Namen (Kees, Iris, België, Rotterdam)
• Begrippen (liefde, respect)

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie.

De auto rijdt hard.

zn

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie.

De auto rijdt hard.

De rode auto rijdt hard.

zn

zn

bn

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie.

De auto rijdt hard.

De rode auto rijdt hard.

*In deze zin staat het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord.

zn

zn

bn

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Het kan ook dat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat:

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Het kan ook dat het bijvoeglijk naamwoord áchter het zelfstandig naamwoord staat:

De auto is rood.

bn

zn

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Het kan ook dat het bijvoeglijk naamwoord áchter het zelfstandig naamwoord staat:

De auto is rood.

*Ook dan noem je het een bijvoeglijk naamwoord.

bn

zn

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Die docent natuurkunde vind ik maar irritant.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Die docent natuurkunde is irritant.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

De Italiaanse voetballer maakte een prachtig doelpunt.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

De Italiaanse voetballer maakte een prachtig doelpunt.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

De Italiaanse voetballer maakte een prachtig doelpunt.

Daans fiets is donkergroen, terwijl Lisa een witte fiets heeft.

2024-10-01

Bijvoeglijke naamwoorden

Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

De Italiaanse voetballer maakte een prachtig doelpunt.

Daans fiets is donkergroen, terwijl Lisa een witte fiets heeft.

2024-10-01

Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie

2024-10-01

Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie

Waarom schrijf je bacteriën met één e aan het eind, maar 

schrijf je melodieën met twéé ee's?

2024-10-01

Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie

Waarom schrijf je bacteriën met één e aan het eind, maar 

schrijf je melodieën met twéé ee's?

Dat komt door de klemtoon!

2024-10-01

Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie

Waarom schrijf je bacteriën met één e aan het eind, maar 

schrijf je melodieën met twéé ee's?

Dat komt door de klemtoon!

Bacterie: Bac | te | rie

2024-10-01

Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie

Waarom schrijf je bacteriën met één e aan het eind, maar 

schrijf je melodieën met twéé ee's?

Dat komt door de klemtoon!

Bacterie: Bac | te | rie

Melodie: Me | lo | die 

2024-10-01

Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie

Bij zelfstandige naamwoorden die op -ee of -ie eindigen, zetten we in het meervoud puntjes op de e.

Dit noemen we een trema. 

2024-10-01

Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie

Bij zelfstandige naamwoorden die op -ee of -ie eindigen, zetten we in het meervoud puntjes op de e.

Dit noemen we een trema. 

Knieën

Bacteriën

Epidemieën

Galerieën

2024-10-01

Korte pauze

2024-10-01

Aan de slag met het huiswerk!

Wat?

Eerst afmaken

• Hoofdstuk 4.8, opdr. 5 + 6 + 8 + 10 + 11 + 12 in Talent Online.
  
• Numo-taak: 'Verwijswoorden'.

Maken

• Hoofdstuk 5.3, opdr. 7 + 8 + 9 + 10 in je werkboek.

Klaar?

• Hoofdstuk 5.7, opdr. 3 + 5 + 6 in Talent Online.

Hoe?

• In stilte!

🎵 Als je oortjes of een koptelefoon hebt, dan mag je muziek luisteren. 🎶

Snap je iets niet of is iets onduidelijk? 

Steek dan je vinger op, dan help ik je!

2024-10-01

Tot morgen!