4V 2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel

2.4 DNA
Deze les:
- Bouw DNA
- Transcriptie
- Translatie
- Oefenen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.4 DNA
Deze les:
- Bouw DNA
- Transcriptie
- Translatie
- Oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Doel en begrippen 2.4
12. Je beschrijft de bouw van DNA en de DNA-code voor eiwitten
13. Je beschrijft waarin (de bouw van) RNA verschilt met (die van) DNA en je vertaalt de DNA-code naar RNA-code en andersom
14. Je vertaalt de RNA-code naar aminozuren en andersom en je beschrijft de vorming en de afwerking van eiwitten door organellen

DNA, Dubbelstrengs DNA, Dubbele helix/Helixstructuur, Nucleotiden, Fosfaatgroep, Deoxyribose, Stikstofbase, Basenparing, Basenvolgorde, Complementaire streng, Chromosomen, Gen, Genetische code, Mutatie, mRNA, Enkelstrengs DNA, Matrijsstreng (template), Coderende streng, Transcriptie, Translatie, Codons, Startcodon, Stopcodon, Tripletcode, Aminozuur, Eiwit.

Slide 2 - Tekstslide

Cellen
- Meer dan celkern, cytoplasma en celmembraan!
- Maken eiwitten, stoffen betrokken zijn bij alle levensprocessen. 
- De bouwstenen voor eiwitten zijn 20 aminozuren.

Waar in de cel ligt de bouwinstructie voor het maken van eiwitten?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Dubbele helix-structuur 

Backbone van fosfaatgroep (PO4) afgewisseld met een suiker (desoxyribose)                     (zie BINAS 71C)
DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 5 - Tekstslide

Nucleotide: kleinste bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase


DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 6 - Tekstslide

Vier verschillende stikstofbasen
Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)

Combinaties A=T en C≡G (baseparing)
De ene streng is complementair (tegenovergesteld) aan de andere.
DNA

Slide 7 - Tekstslide

Welke basen zitten in de complementaire streng van ATGGT?

Slide 8 - Open vraag

Eiwitproductie
1. Eiwitproductie begint in de celkern. Een stukje DNA (gen) bevat de bouwinstructie voor een eiwit
2. Dit stukje wordt gekopieerd in de vorm van een mRNA molecuul (transcriptie)
3. Via de kern poriën reist het mRNA molecuul vervolgens naar het cytoplasma
4. Een ribosoom “leest” het mRNA- molecuul en koppelt dan aminozuren aan elkaar volgens de bouwinstructie (translatie)

Slide 9 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De volgorde van stikstofbasen (A,T,C,G) in dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren.    (zie BINAS 67H1)

Als het eiwit moet worden gemaakt wordt eerst van het gen een kopie gemaakt --> mRNA



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar mRNA
mRNA is enkelstrengs
mRNA heeft Uracil (U) i.p.v. Thymine (T) als stikstofbase

Tegenover de A wordt een U ingebouwd en tegenover T een A

Bij C een G en bij G een C

Slide 12 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar mRNA
Bij het maken van mRNA wordt de de matrijsstreng (template) van DNA afgelezen, het mRNA is daarom complementair aan de matrijsstreng.

Het basenvolgorde in mRNA is dus een gelijk aan de ándere DNA streng: de coderende streng.




Slide 13 - Tekstslide

In een gen heeft de matrijsstreng de volgende DNA-code:
TTG-TCC-AAG-AAT-CCG-TAA.

Wat is het mRNA kopie van dit gen?

Slide 14 - Open vraag

In een gen heeft de coderende streng de volgende DNA-code:
TAC-GGC-ACG-CGC-AAT-TCT.

Wat is het mRNA kopie van dit gen?

Slide 15 - Open vraag

Translatie: mRNA naar eiwit
Het mRNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 stikstofbasen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 16 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
Translatie begint altijd bij een AUG code (het startcodon). Hiermee wordt een methionine aminozuur ingebouwd.

Er zijn een paar mogelijke stopcodons waarmee de translatie stopt.

Slide 17 - Tekstslide

Translatie: RNA naar eiwit

Slide 18 - Tekstslide

Transcriptie en translatie

Slide 19 - Tekstslide

Kraak de code!
Vertaal de mRNA code naar eiwit:

AAC-AGG-UUC-UUA-GGC-AUU 

Slide 20 - Tekstslide

Goede antwoord:
Asparagine - Arginine - Phenylalanine - 
Leucine - Glycine  - Isoleucine

Slide 21 - Tekstslide

Translatie m.b.v. BINAS 71G 
1
2
3

Slide 22 - Tekstslide

BINAS 71G

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het startcodon? Voor welk aminozuur codeert het?

Slide 24 - Open vraag

Welke stopcodons zijn er?

Slide 25 - Open vraag

Probeer het zelf!
Wat is de aminozuurvolgorde als:

- De DNA matrijsstreng TAC-GAG-CGA-ATC-AGT is?
- De DNA coderende streng ATG-CCG-ACG-AGC-TAA is?
- De DNA matrijsstreng GGC-TAC-CTA-GTT-ACT is?



Slide 26 - Tekstslide

Wat gebeurd er na translatie met de aminozuurketen (polypeptide)?

Slide 27 - Tekstslide

Opdrachten
- Nakijken huiswerk 3.3 en 3.4 (welke bespreken?)
- Maken 2.4 opdr. 54 t/m 64 (= huiswerk)

Slide 28 - Tekstslide

Opbouw verslag/Beoordeling
- Titelpagina
- Inhoudsopgave
- Theorie
- Onderzoeksvraag en hypothese
- Materiaal en methode
- Resultaten
- Conclusie
- Discussie
- Bronnen (APA)

Inleveren op woensdag 28 sept!

Slide 29 - Tekstslide