4.1 Het skelet

4.1 Het skelet
Hfd 4 Stevigheid en beweging
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.1 Het skelet
Hfd 4 Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
4.1.1 Je kent de delen van het lichaam.
4.1.2 Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen.
4.1.3 Je kunt de functies van het skelet noemen.


Je skelet bestaat uit meer dan tweehonderd botten. Samen geven de botten stevigheid aan je lichaam. Ze zorgen er ook voor dat je kunt bewegen.

Slide 2 - Tekstslide

Welke botten ken je al?

Slide 3 - Woordweb

De delen van je lichaam
We kunnen het lichaam opdelen in 3 delen:
  1. hoofd
  2. romp 
  3. ledenmaten
De ledematen zijn:
• twee armen
• twee benen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Skelet
Gewervelde dieren hebben een inwendig skelet met een wervelkolom. Ook mensen hebben een inwendig skelet. Een ander woord voor skelet is geraamte. Het skelet bestaat uit botten. Een ander woord voor botten is beenderen.

Slide 6 - Tekstslide

Het lichaam van een mens bestaat uit 206 botten. Al deze botten hebben een naam. In afbeelding 1 zie je een skelet. Bij 22 botten staan de namen. Deze namen moet je kennen.

Slide 7 - Tekstslide

 Ook de namen van de botten van de wervelkolom moet je kennen.
De wervelkolom bestaat uit halswervels, borstwervels en lendenwervels.
onder de lendenwervels zit het heiligbeen en daaraan het staartbeen dit is ook nog steeds onderdeel van je wervelkolom

Slide 8 - Tekstslide

De romp
De romp bestaat uit de schoudergordel, de borstkas, het bekken en de wervelkolom.
• De schoudergordel bestaat uit twee sleutelbeenderen en twee schouderbladen. Aan de schoudergordel zitten de armen vast.
• De borstkas bestaat uit het borstbeen en de ribben. Daar liggen de longen en het hart.
• Het bekken bestaat uit twee heupbeenderen. Aan het bekken zitten de benen vast.
• De wervelkolom verschillende wervels, onderaan zitten het heiligbeen en het staartbeen
Schoudergordel
Borstkas
Bekken
Wervelkolom

Slide 9 - Tekstslide

Schedel
Alle botten samen in hoofd gedeelte noemen we een schedel. Dit zijn de schedelbeenderen, boven en onderkaak. 
De schedel wordt gedragen door je wervelkolom en beschermt je hersenen.

Slide 10 - Tekstslide

De ledematen
Armen en benen zijn de ledematen.
• Een arm bestaat uit een opperarmbeen, ellepijp, spaakbeen en de botten van de hand.
De ellepijp en het spaakbeen liggen naast elkaar in je onderarm. Ze zijn moeilijk uit elkaar te houden. De ellepijp ligt aan de kant van de pink.  


Slide 11 - Tekstslide

De ledematen
Armen en benen zijn de ledematen.

• Een been bestaat uit een dijbeen, knieschijf, scheenbeen, kuitbeen en de botten van de voet.


Slide 12 - Tekstslide

De functies van het skelet
1 Stevigheid. Het skelet geeft stevigheid aan je lichaam. Zonder skelet zou je in elkaar zakken.

2 Bescherming. Het skelet zorgt voor bescherming van je organen. De borstkas beschermt de longen en het hart, de schedel beschermt de hersenen.

3 Beweging. Het skelet maakt beweging mogelijk. De meeste botten van je skelet zijn zo met elkaar verbonden dat ze kunnen bewegen. Met de spieren die aan de botten vastzitten, kun je bewegen.

4 Vorm. De vierde functie van het skelet is vorm geven aan je lichaam. De schedel geeft bijvoorbeeld een ronde vorm aan je hoofd.

Slide 13 - Tekstslide

Onthoud
• Delen van het lichaam: hoofd, romp, ledematen.
– ledematen: armen en benen
Het skelet bestaat uit botten.
– Een ander woord voor skelet is geraamte.
– Een ander woord voor botten is beenderen.
• Botten in het hoofd.
– schedelbeenderen, bovenkaak, onderkaak


Botten in de romp.
– schoudergordel: sleutelbeenderen en schouderbladen 
– borstkas: borstbeen en ribben
– bekken: heupbeenderen
– wervelkolom: halswervels, borstwervels, lendenwervels, heiligbeen, staartbeen
• Botten in een arm.
– opperarmbeen, spaakbeen, ellepijp, botten van de hand
– De ellepijp ligt aan de kant van de pink.
• Botten in een been
– dijbeen, knieschijf, scheenbeen, kuitbeen, botten van de voet

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk! Biologie
Wat? 4.1 Het skelet - opdrachten 1 t/m 10
Waar? 1A: in het boek. Blz 10
1B:  In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide





Quizzzz
(Als je tijd over hebt)

Slide 16 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 17 - Quizvraag

Al je botten in je lichaam vormen samen de...?
A
Schedel
B
Beenderstelsel of skelet
C
Wervels
D
Bekken

Slide 18 - Quizvraag

Waar kan je lichaam door
bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 19 - Quizvraag

Wat wordt er beschermd door onze borstkas?
A
Maag en nieren
B
Hart en longen
C
Hersenen
D
Darmen en maag

Slide 20 - Quizvraag

Welke functies heeft ons skelet?
A
Vormgeven, bescherming en stevigheid
B
Vormgeven, stevigheid en beweging
C
Beweging, vormgeven, stevigheid en bescherming

Slide 21 - Quizvraag


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 22 - Quizvraag

Noem eens een ander woord voor botten?
A
Skelet
B
Beenderen
C
Geraamte

Slide 23 - Quizvraag


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 24 - Quizvraag

Welk deel van de wervelkolom zit vast aan je heupbeenderen?
A
Staartbeen
B
Wervelkolom
C
Lendenwervels
D
Heiligbeen

Slide 25 - Quizvraag




Tot de volgende keer!

Slide 26 - Tekstslide