Lesaanbod_Inleiding in de groepsdynamica

Module begeleiden van groepen

Lesaanbod:
Inleiding in de groepsdynamica
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module begeleiden van groepen

Lesaanbod:
Inleiding in de groepsdynamica

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Je brengt de groepsdynamiek in kaart 

Slide 2 - Tekstslide

Groepsdynamica??

Slide 3 - Woordweb

Groepsdynamica
  • Groepsdynamica gaat over de processen die zich in een groep kunnen afspelen en hoe je die processen kunt beïnvloeden. 
  • Belangrijk zijn de context van de groep en de wederzijdse beïnvloeding. 

Slide 4 - Tekstslide

Groepsdynamica
Studie van het gedrag van mensen in kleine groepen.​

 

Veel menselijk gedrag kan beter begrepen worden door aandacht voor de groepen waarin dat gedrag plaatsvindt. ​

Slide 5 - Tekstslide

Een groep is een groep wanneer er sprake is van;
  • Gezamenlijk doel​
  • Interactie​
  • Normen​
  • Rollen​
  • Vorming subgroepen​




Slide 6 - Tekstslide

Lesopdracht 1 (10 minuten)
Ieder is gemiddeld van 5 of 6 groepen lid op elk moment van zijn leven (Mills, 1967).​

Breng in kaart van welke groepen jij lid bent in deze periode van je leven. Geef daarbij aan hoe groot deze is en hoe lang je er al lid van bent.​

Slide 7 - Tekstslide

Soorten groepen - Analyseren
Primaire en secundaire groepen
Formele en informele groepen
Homogene en heterogene groepen
Taakgerichte en procesgerichte groepen
Ingroup - outgroup
Open of gesloten groep

Slide 8 - Tekstslide

Primaire en secundaire groepen
Primaire groepen zijn groepen waarin het contact tussen de groepsleden erg vertrouwd is.


Secundaire groepen zijn groepen waarbij het 
contact tussen de groepsleden wat afstandelijker is.

Slide 9 - Tekstslide

Formele en informele groepen
Formele groepen worden gevormd door een organisatie en hebben een omschreven gezamenlijk doel.



Informele groepen ontstaan spontaan en hebben geen omschreven gezamenlijk doel nodig. 

Slide 10 - Tekstslide

Homogene en heterogene groepen
                                   Homogene groepen bestaan uit mensen die                                           dezelfde kenmerken hebben.

                                   In een heterogene groep zijn er veel individuele            verschillen tussen de groepsleden.

Slide 11 - Tekstslide


Deze klas is een voorbeeld van een;
A
primaire, formele, homogene groep
B
primaire, informele en heterogene groep
C
secundaire, informele en homogene groep
D
secundaire, formele en heterogene groep

Slide 12 - Quizvraag

Vervolg Soorten groepen
Taakgerichte en procesgerichte groepen
Ingroup - outgroup
Open of gesloten groep

Slide 13 - Tekstslide

Taakgerichte en procesgerichte groepen
Taakgerichte groep: heeft een doel, een taak waarvoor alle leden zich inzetten ->  het gaat om uitvoeren van de taak (meestal secundaire groep)

Procesgerichte groep: de leden richten zich op het proces dat plaatsvindt in de groep, het groepsgebeuren -> het sociaal-emotionele is belangrijk

Slide 14 - Tekstslide

Ingroup - outgroup
Speciaal onderdeel van groepslidmaatschap is het onderscheid tussen  ingroup en outgroup:

  • de ingroup is de 'wij'-groep (vaak met gezamenlijke hobby, passie)
  • de outgroup is de 'zij'group
  • Beide groepen kennen geen bepaalde grootte (kan een deel van een klas of buurt zijn maar ook een land) (denk aan WK). 
De ingroup-outgroup theorie stelt dat we de voorkeur geven aan onze eigen groep (de ingroup) en dat we andere groepen (de outgroup) afkeuren.
Denk bv aan: linkse vs rechts politieke partijen, motorrijders vs autobestuurders, iPhone vs Android fans, enz.

Slide 15 - Tekstslide

Open of gesloten groep
Open groep
een groep waarvan de grenzen niet heel duidelijk zijn en de leden gemakkelijk de groep in kunnen komen of kunnen verlaten - bv

Gesloten groep
een groep waarvan de grenzen duidelijk zijn, lid worden van de groep is niet iets wat zomaar kan - bv

Slide 16 - Tekstslide

Lesopdracht 2
Maak drietallen;​

Bij opdracht 1 heb je net verschillende groepen in kaart gebracht, stel nu samen vast tot welk type elke groep hoort​.

Formeel of informeel? Waarom?​
Primair of secundair? Waarom?​
Homogene of heterogene groep?​ Waarom? 






Slide 17 - Tekstslide

Formele rollen
•    Vormer: Daagt het team uit en stimuleert actie.
•    Voorzitter: Stuurt de vergadering of het team aan.
•    Secretaris/notulist: Maakt verslagen en houdt de agenda bij.
•    Specialist: Brengt specifieke kennis in.
•    Zorgdrager: Is nauwkeurig en controleert op fouten.
•    Bedrijfsman: Vertaalt ideeën naar concrete stappen. 


Slide 18 - Tekstslide

Informele rollen
•    Groepswerker: Werkt aan een harmonieuze sfeer.
•    Plant: Zorgt voor creatieve ideeën en oplossingen.
•    Waarnemer/evaluator: Analyseert de situatie kritisch.
•    Verbinder: Zorgt dat teamleden goed met elkaar omgaan.
•    Sfeermaker: Brengt de stemming en ontspanning erin 
•    Bemiddelaar: Lost conflicten op.
•    Criticus: Brengt kritische noten en daagt ideeën uit
•    Zondebok: Krijgt de schuld (ontstaat door groepsfrustraties) 

Slide 19 - Tekstslide

Disfunctionele rollen​
  • Negativiteit: klagen, mopperen
  • Blokkeren​​: dwars liggen, tegen werken
  • Rivaliteit​: het (altijd) beter weten / kunnen
  • Sympathie zoeken​: subgroepjes creeren
  • De clown uithangen​: niet serieus nemen
  • Aandacht trekken​: het moet om jou draaien
  • Demonstratief terugtrekken​: 'ik doe niet meer mee'






Slide 20 - Tekstslide

Onderdeel zijn van een groep kent positieve en negatieve kanten. Noem minimaal twee positieve en twee negatieve kanten.

Slide 21 - Open vraag

Functies van groepen
Formele groepen zijn onder te verdelen in de functies en doelen die zij hebben. Sommige groepen zijn gevormd om samen kennis op te doen, terwijl andere groepen gericht zijn op vaardigheden. Een onderverdeling van verschillende typen groepen bestaat dan uit:

  • hoofd (kennis)
  • hart (gevoel)
  • handen (vaardigheden)

Slide 22 - Tekstslide

Kelvin zit bij de AA (Anonieme Alcoholisten). Hij deelt hier zijn gevoelens en worsteling met het stoppen met drinken. Wat is de functie van de AA?
A
Hoofd
B
Hart
C
Handen

Slide 23 - Quizvraag

Groepsproces
  • Een groep ontwikkelt zich vaak volgens een bepaald patroon. 
  • Er zijn verschillende theorieën over de ontwikkeling van het groepsproces en welke fasen een groep doorloopt. 
  • Een van die theorieën is het vijffasenmodel van Oomkes.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De vijf fasen van het model van Oomkes bestaan uit:

  1. Oriëntatie
  2. Strijd om de macht
  3. Samenwerking
  4. Strijd om de intimiteit
  5. Harmonie

Slide 26 - Tekstslide

Aan het eind van welke fase wordt duidelijk naar wie het meest geluisterd wordt?
A
Oriëntatie
B
Strijd om de macht
C
Samenwerking
D
Strijd om intimiteit

Slide 27 - Quizvraag

Groepsgrootte​
Naarmate de groep groter wordt, blijkt dat;​

  • Het verschil tussen de leden die veel zeggen en de leden die weinig zeggen, steeds groter wordt​
  • Er minder spreektijd per lid beschikbaar is en daardoor ook minder zegt. Dit leidt tot frustratie​
  • Steeds meer leden gevoelens van bedreiging en geremdheid ervaren​
  • Hoe groter de groep, hoe minder groepsleden het gevoel hebben er bij te horen.




Slide 28 - Tekstslide

Groepsgrootte
Ook blijkt dat naarmate de groep groter wordt;

  • men zich steeds meer richt tot de groepsleider​
  • de leider aan meer en zwaardere en eisen moet voldoen​
  • de leiderrol meer geaccepteerd wordt​


Slide 29 - Tekstslide

Groepsrollen
Wie kan een voorbeeld noemen van bepaalde rol in een groep? (Denk bijvoorbeeld aan Belbin)


Slide 30 - Tekstslide

Groepsrollen
Observeer het groepslid met de vraag:
Taakrollen: probeert h/zij vooral de groepstaak voltooid te krijgen?​

Procesrollen: probeert h/zij vooral de relaties te verbeteren en conflicten tussen groepsleden bij te leggen​
Disfunctionele rollen: probeert h/zij vooral een privébehoefte te vervullen zonder te letten op groepsproblemen​ / -doelen

Slide 31 - Tekstslide

Groepsdruk 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

aanvullen filmpjes 

Slide 34 - Tekstslide

Conformisme
De neiging die mensen hebben om hun perceptie, mening en gedrag te veranderen, die overeenkomt met groepsnormen.

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag met de verwerkingsopdrachten
Groepsverwerkingsopdrachten
Boek: Methodisch werken hoofdstuk 12

Opdracht 1: slachtoffer van groepsdruk
Opdracht 2: je eigen rol

Klassikale nabespreking

Slide 36 - Tekstslide