newton 4.3 verbranding en warmte

warmte en temperatuur
Warmte en verbranding
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

warmte en temperatuur
Warmte en verbranding

Slide 1 - Tekstslide

warmte transport
Even een paar vraagjes

Slide 2 - Tekstslide

Brandstoffen zijn energiebronnen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Hoe verplaatst warmte zich in lucht?
A
geleiding en straling
B
stroming en geleiding
C
stroming en straling

Slide 4 - Quizvraag

Welke vormen van
warmtetransport
worden door
een thermosfles
geblokkeerd?
A
Stroming & Straling
B
Stroming
C
Straling
D
Geleiding, stroming & straling

Slide 5 - Quizvraag

Geleiding, stroming of straling?
Ik heb een ijsje vast bij het hoorntje
en mijn hand wordt koud.
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 6 - Quizvraag

De radiator geeft warmte af door...
A
Straling
B
Stroming
C
Straling en stroming
D
Straling, stroming en geleiding

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn alle vormen van warmte transport?
A
Straling; geleiding; begeleiding
B
Begeleiding; straling; stroming
C
Geleiding; stroming; straling
D
Stroming; begeleiding; geleiding

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN isolator?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen geleider?
A
Koper
B
IJzer
C
Aluminium
D
Kunstof

Slide 10 - Quizvraag

Verbranding

Slide 11 - Tekstslide

Je steekt een houtvuur aan met krantenpapier. Het papier brandt snel, het hout langzaam. Mag je zeggen dat papier meer warmte levert dan hout?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Wat is nodig voor een verbranding
A
brandstof
B
zuurstof
C
ontbrandingstemperatuur
D
alle drie

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Brandstof
Elke stof die kan branden is een brandstof
hout, benzine, aardgas, maar ook suiker, pindakaas.

Langzame verbranding: geen vuurverschijnselen
snelle verbranding: vuurverschijnselen
Zeer snelle verbranding: explosie

Slide 15 - Tekstslide

zuurstof
Zonder zuurstof geen verbranding
Zuurstof zit in de lucht (20 %)

Verbranding is een reactie van een brandstof met zuurstof
Zuurstof wordt gebonden aan de brandstof en verdwijnt dus uit de lucht.
Hoe meer zuurstof, hoe sneller en makkelijker de verbranding 

Slide 16 - Tekstslide

ontbrandingstemperatuur
De ontbrandingstemperatuur is afhankelijk van de soort stof.

De ene brandstof brand makkelijker dan de andere.
Hout : 270 oC
Staal: 1100 oC
Onder die temperatuur ontstaat er geen verbranding

Slide 17 - Tekstslide

Welke fase brand in de open
lucht
A
gas
B
vloeibaar
C
vast
D
opgelost

Slide 18 - Quizvraag

blussen
Bij het blussen neem je een van de factoren van de verbrandingsdriehoek weg
Koelen: verbrandingstemperatuur
afdekken: zuurstof
uit elkaar trekken: brandstof
uit laten branden: brandstof

Slide 19 - Tekstslide

Welk onderdeel uit de branddriehoek probeer je met behulp van water weg te halen.
A
Warmte
B
Brandstof
C
Zuurstof

Slide 20 - Quizvraag

Ik zet een potje over een brandende kaars. De kaars gaat uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 21 - Quizvraag

soorten verbranding
Volledige verbranding
onvolledige verbranding
vergisting

Slide 22 - Tekstslide

volledige verbranding
Alle brandstof opgebrand, voldoende zuurstof aanwezig
verbrandingsproducten niet brandbaar. 
Vlamkleur: blauw

bij organische (hout, aardgas) brandstoffen ontstaat:

 waterdamp en koolstofdioxide

Slide 23 - Tekstslide

onvolledige verbranding
geen goede verbranding, te weinig zuurstof aanwezig
verbrandingsproducten kunnen brandbaar zijn.
Vlamkleur: oranje 

bij organische (hout, aardgas) brandstoffen ontstaat:
waterdamp, kooldioxide, koolmonoxide en roet
Koolmonoxide is zeer giftig

Slide 24 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een onvolledige verbranding
A
B
C
D

Slide 25 - Quizvraag

Bij onvolledige verbranding heb je te weinig ..............
A
brandstof
B
zuurstof

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een gevaar bij onvolledige verbranding?
A
Koolstofdioxide
B
Koolstofmonoxide
C
Stikstofdioxide
D
Stikstofmonoxide

Slide 27 - Quizvraag

Wat is waar over volledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent volledige verbranding
B
Bij volledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Bij een volledige verbranding ontstaat geen roet
D
Volledige verbranding is nooit echt mogelijk

Slide 28 - Quizvraag

De reactievergelijking van een volledige verbranding
A
methaan + zuurstof -> roet + koolstofmono-oxide (CO)
B
methaan + water -> roet + koolstofmono-oxide
C
methaan + zuurstof -> water + koolstofdioxide (CO2)
D
water + koolstofdioxide (CO2) -> methaan + zuurstof

Slide 29 - Quizvraag

verbranden van voedsel
Ook je lichaam verbrand voedsel.
De zuurstof adem je in.
De kooldioxide en waterdamp adem je weer uit.

Geen vuurverschijnselen, de energie die vrijkomt wordt omgezet in warmte en energiepakketjes

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag
Learnbeat hoofdstuk 4.3
Doorloop B ontdekken 1 - 7 en maak de vragen
Doorloop C begrijpen 1 - 27 en maak de vragen

Slide 31 - Tekstslide

Verbrandingswarmte

Slide 32 - Tekstslide

Verbrandingswarmte
Een verbranding levert energie in de vorm van warmte en licht.
De verbranding in je lichaam levert de energie voor denken, bewegen en andere vormen van in leven blijven

Eenheid van energie is Joule (J).
1 J is heel weinig dus vaak hebben we het over kilo joule (kJ) of mega joule (MJ)

Slide 33 - Tekstslide

energie behoefte

meisje (14)
10500 kJ
jongen (14)
11000 kJ
1 kilometer hardlopen
200 kJ

energiebronnen

koolhydraten (suikers)
17 kJ / g
Eiwitten
17 kJ / g
vetten
37 kJ / g

Slide 34 - Tekstslide

verbrandingswarmte
de hoeveelheid verbrandingswarmte is afhankelijk van de soort stof en de hoeveelheid

Slide 35 - Tekstslide

Wat is de verbrandingswarmte van steenkool?
A
29 MJ/kg
B
16 MJ/kg
C
2,9 MJ/kg
D
1,6 MJ/kg

Slide 36 - Quizvraag

de verbrandingswarmte van een brandstof geeft aan
A
hoe warm de brandstof wordt als je hem verbrandt
B
hoe hoog de temperatuur moet zijn om de brandstof te laten branden
C
hoeveel warmte er vrijkomt bij de verbranding van 1g (of 1 cm3) stof
D
hoeveel brandstof je nodig hebt om 1g water met 1 graad Celcius op te warmen

Slide 37 - Quizvraag

aan de slag
Ga naar Learnbeat Hoofdstuk 4.3 / D Beheersen
Doorloop de stappen 1 - 14 en maak de vragen

Slide 38 - Tekstslide