Opdrachten

Lees bladzijde 26 en 27

Maak opdracht 1 (en 2 en 8)
timer
1:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lees bladzijde 26 en 27

Maak opdracht 1 (en 2 en 8)
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1a
Waar begint en eindigt de inleiding?
Waar begint en eindigt de kern?
Waar begint en eindigt het slot?

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1a
De inleiding begint bij ‘Vandaag [21 januari]….’ en eindigt met ‘…je huisdier.’

De kern begint met ‘De meeste…’ en eindigt met ‘…en depressief.’

Het slot is alleen de laatste zin ‘Knuffel er dus maar op los.’ 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1b
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 4 - Tekstslide

1b
De hoofdgedachte is dat het goed is om je huisdier te knuffelen. 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1c
Op welke voorkeursplaats heb je de hoofdgedachte gevonden? 

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1c
Voornamelijk in het slot

Slide 7 - Tekstslide

1d. Het slot van de tekst is
A
een samenvatting
B
een conclusie
C
een prikkelende stelling

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 1d
Leg uit dat het slot een conclusie is. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1d 
De kern biedt argumenten om tot de conclusie te komen dat
knuffelen goed voor je is. Daarnaast staat het woordje ‘dus’ in het slot, wat wijst op een
conclusie. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1e
 Alinea 1: ‘Want als we die aaien, komt het ‘knuffelhormoon’ oxytocine vrij.’

Alinea 2: ‘Honden en konijnen zijn niet alleen aangenaam gezelschap, ze hebben ook
voordelen voor onze gezondheid.’ Of ‘Als je bijvoorbeeld een hond aait, dalen je bloeddruk
en hartslag’, vertelt Nienke Endenburg, universitair docent relatie mens en dier aan de
Universiteit Utrecht, in het januarinummer van Quest.’

Alinea 3: ‘’Dat komt doordat je lichaam tijdens het aaien het hormoon oxytocine aanmaakt.’’

Alinea 4: ‘Ook vinden we veel steun bij onze dierenvrienden.’

Slide 11 - Tekstslide