H2 schaal koers en hoogtekaarten

Kaart en doorsnede
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Kaart en doorsnede

Slide 1 - Tekstslide

  • Ik ken de namen van alle windrichtingen

  • Ik kan werken met de koershoekmeter

  • Ik weet wat schaal is en kan er op de juiste wijze mee werken
Leerdoelen paragraaf 2.1 

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Koers en kaart
  • Welke windrichtingen kennen we?
  • Deze zie je ook op de koershoek-meter.
  • Hoeveel graden is N(oord)?
  • En Z(uid)?
  • En O(ost)?
  • En W(est)?
  • En NO? Ik wil graag het exacte antwoord.
  • Als we een koers varen van 225 graden, welke richting is dit dan?
  • Met de koershoek-meter kun je ook koersen uitzetten. Zie blz. 69.

Slide 3 - Tekstslide

Koers bepalen
Hoe kom ik van A naar B wanneer ik met een vliegtuig of met een boot reis?
Er staan dan geen borden die de juiste richting aangeven.
Wel krijg je vóór vertrek gegevens over de koers die je moet aanhouden. De koers zegt iets over de richting die je moet volgen.

Slide 4 - Tekstslide

Koershoek tekenen
  1. Teken de Noordpijl uit het beginpunt
  2. Teken de lijn tussen beginpunt en eindpunt
  3. Leg de 0 van je geo op het begin met met de liniaal precies over de noordpijl
  4. Meet de hoek tussen de noordpijl 
       en de lijn naar het eindpunt 
      (let op scherp (<90o)en stomp (>90o) )

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Stappenplan koershoek
1 - Teken op de plek waar je vandaan vertrekt een pijl naar het noorden.

2 - Verbind de plaats van vertrek en de plaats waar je naar toe gaat met een lijn.

3 - Leg de windroos met het midden precies op de plek van vertrek en de nul   
      graden op de schaalverdeling precies op de lijn die naar het noorden wijst.

4 - Lees nu rechtsom (met de klok mee) op de schaal af waar de andere lijn op 
     de schaal ligt.
5 - De hoek tussen deze twee lijnen noemen we de koershoek.

Slide 7 - Tekstslide

DENK AAN!
  <---

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

 vervolg 2.1 Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

  • Wat betekent schaal 1 : 800 000?
  • Hoeveel is dan 5,5 cm op de kaart?
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:
  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
  • Dit is lastig als je de afstand over de weg wilt weten. 
  • Vuistregel:afstand over de weg        1,2 x afstand hemelsbreed


Slide 10 - Tekstslide

Schaal berekenen

Slide 11 - Tekstslide

  • Ik weet en kan uitleggen wat hoogtelijnen op een kaart zijn en waar ze voor dienen.
  • Ik weet wat NAP betekent en waarvoor dat gebruikt wordt.
  • Ik kan een kaart met hoogtelijnen lezen en interpreteren.
Leerdoelen paragraaf 2.2 ?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

2.2 Hoogtelijnen op een kaart
  • Alle punten op één lijn hebben dezelfde hoogte 
  • Voor een punt tussen twee lijnen kan je de hoogte schatten / berekenen
  • Waar lijnen dicht bij elkaar liggen is het stijler dan op plaatsen waar ze verder van elkaar afliggen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Hoogtelijnen

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag:
                                          -eerst nakijken tot en met som 20
                                          -tot en met som 32

Slide 17 - Tekstslide