Overlegvormen

Overlegvormen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Overlegvormen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • je legt uit wat de verschillende overlegvormen in de zorg inhouden
  • je kan uitleggen waarom een goede dienst- en /of werkoverdracht belangrijk is.
  • je creëert een veilig werk- en leerklimaat

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is overleg is belangrijk?
Overleg is nodig om zorg goed af te stemmen.

Het zorgt voor coördinatie en continuïteit van zorg.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is coördinatie van zorg?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Coördinatie van zorg
Op elkaar afstemmen van de verschillende vormen van zorg rond de individuele zorgvrager en de gehele afdeling. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is continuïteit van zorg?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

continuïteit van zorg
Zorg zonder onderbreking, overlappingen of hiaten.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taak verpleegkundige

Methodisch werken/ verpleegkundig proces.
  • Je zorgt ervoor dat de zorg gecoördineerd en continu is. 
  • Formele en informele zorg


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overlegvormen in de zorg

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Overlegvormen
- MDO
- Werkoverleg
- Teamoverleg
-dagstart
- Dienstoverdracht
-dienstevaluatie
- Overleg met naasten
-patiënten/cliënten bespreking

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Bespreek in tweetallen de overlegvormen. Wie zijn hierbij aanwezig? Wat wordt er dan besproken?

Welke vormen van overleg kennen jullie evt nog meer ?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multidisciplinair overleg (MDO)
  • Wie ?: Meerdere disciplines: artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, maatschappelijk werkers, etc.
  • Doel: Gezamenlijk overleggen over het zorgplan of behandeling van één of meerdere cliënten.
  • Waar? Vaak gepland, in instellingen of ziekenhuizen.
  • Voorbeeld: Overleg over een revalidatieplan met arts, verpleegkundige en fysiotherapeut. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teamoverleg / werkoverleg
  • Wie? Alle medewerkers van één team (bijv. verzorgenden en verpleegkundigen van één afdeling).
  • Doel: Bespreken van algemene zaken, samenwerking, rooster, knelpunten of veranderingen in het team.
  • Voorbeeld: Bespreken van werkdruk, nieuwe werkinstructies of teamdoelen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapportage-overdracht / mondelinge overdracht
  • Wie? Zorgmedewerkers onderling, bijv. tussen twee diensten (ochtend naar avonddienst).
  • Doel: Informatie delen over cliënten zodat de zorg goed wordt overgenomen.
  • Voorbeeld: Verpleegkundige rapporteert bijzonderheden over een cliënt aan collega. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cliëntenoverleg
  •  Wie? De cliënt, eventueel samen met familie/mantelzorger, en de zorgverlener(s).
  • Doel: Samen overleggen over de zorgvraag, wensen, doelen en het zorgplan.
  • Voorbeeld: Bespreken van zorgbehoeften bij start van zorg of evaluatiegesprek.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorgplanbespreking
  • Wie? Zorgverlener(s) en cliënt (en soms familie/mantelzorger).
  • Doel: Bespreken, opstellen of evalueren van het zorgplan.
  • Voorbeeld: Evaluatie van doelen in het zorgplan van een oudere cliënt. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incidentenoverleg / Melding van incidenten in de zorg (MIP-overleg)
  • Wie? Teamleden, kwaliteitsfunctionaris of leidinggevende.
  • Doel: Bespreken van incidenten of bijna-incidenten om de zorg te verbeteren.
  • Voorbeeld: Fout bij medicatietoediening analyseren en leerpunten bespreken. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overleg met mantelzorgers / familiegesprekken
  • Wie? Zorgverlener(s) en familie/mantelzorger.
  • Doel: Informatie delen, samenwerking bespreken, afstemmen van zorgtaken.
  • Voorbeeld: Bespreken van thuissituatie en zorgverdeling met familie. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerken met andere verpleegkundigen / verzorgenden

Doel: continuïteit van de zorg
Voorbeelden:
  • de overdracht aan het begin en eind van je dienst
  • de zorgvragersbespreking 
  • het schrijven van rapportage aan het eind van je dienst

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 vergaderrollen

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

notulist
voorzitter
deelnemer
schriftelijke samenvatting maken
aktiviteitenlijst maken
vragen stellen
aktief luisteren
leiding
tijd bewaken
agenda samenstellen

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe organiseer je een overleg?
- inplannen
-Taken verdelen
- Agenda
- Voorzitter
- Notulist

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rondvraag
A
komt na de opening
B
is hetzelfde als de mededelingen
C
komt voor de sluiting

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefening; in twee groepen
Jullie werken allemaal samen op een afdeling. Jullie hebben vandaag een teamoverleg. Tijdens dit teamoverleg worden de zomervakanties besproken. Er mogen maximaal 3 personen tegelijk op vakantie. Nu willen jullie allemaal dezelfde tijd op vakantie!!. 
Jullie moeten er als team uitkomen.

- Kies een voorzitter en notulist
- Voorzitter vertelt doel van het teamoverleg, en leidt het overleg
- Ga met elkaar in gesprek over het onderwerp.
- Zorg dat er een beslissing wordt genomen
- Denk ook aan je zwakke/sterke punten

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie oefening
Hoe ging het?
Herkende je je eigen zwakke/sterke punten?
Wat viel er nog meer op?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een mind-map:
Wat versta jij onder
goed werkklimaat?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Werkklimaat
- Veiligheid (open houding, feedback)                    - Financiële waardering
- Taakverdeling                                                       - Omgang met bewoners gelijk
- Verschillende functies / MDO oplossingen           - Werk/prive gescheiden
- Overzicht                                                              - Overdracht/overleg
- Vertrouwen (op elkaar aankunnen)                      - Visie op zorg
- Rol die je vervult, jezelf zijn                                  -  Therapeutisch klimaat
- Taken uitvoeren waarvan je vind die niet bij je functie horen
- Sfeer / betrokkenheid
- Omgeving: lucht, oud/nieuw gebouw, daglicht, arbo technisch, nette omgeving
- Affiniteit met doelgroep
- Werk/leer en denk niveau uitdagend

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie werkklimaat
Het totaal aan omstandigheden en voorwaarden waaronder mensen hun werk moeten verrichten. 
Dit loopt uiteen van de manier waarop je met elkaar omgaat tot aan de kwaliteit van je werkplek.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je hiervan
terug in jouw BPV?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb jij zelf invloed op?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mind-map: wat heb jij nodig om
te kunnen leren op je werk?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Definitie leerklimaat
Het leerklimaat bestaat uit omgevingsfactoren binnen een organisatie die het leerproces zowel kunnen belemmeren of ondersteunen. 
Het beïnvloedt namelijk het leergedrag van medewerkers. Medewerkers zich niet altijd bewust van de manier waarop het klimaat hun opvattingen ten aanzien van leren beïnvloedt.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ervaar je hiervan
in de BPV?

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb jij invloed op?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen of beperkte invloed
Wél invloed

Slide 35 - Tekstslide

Zonder uitleg zelf hun cirkel laten invullen. Kladversie. 
Studenten laten hun eigen cirkel zien vanaf hun plek. 

Slide 36 - Tekstslide

Uitleg cirkel van invloed: 

Op veel dingen lijken wij geen invloed te hebben! Maar...... 
Wel invloed op hoe je ermee omgaat. 
(bijv. NS --> 'die kut-NS ook altijd' --> Hoe kom ik alsnog thuis? Lang in blijven hangen helpt niet. 
Jij bepaalt zelf in hoeverre je het invloed laat hebben op jou. Als je er veel aandacht aan geeft, kost het je veel energie. 


- Studenten vragen wat er bedoeld wordt met 'gedrag van anderen, zorgen over toekomst' in cirkel van betrokkenheid. Zij leggen uit aan de groep. Bij elk punt een voorbeeld laten noemen door studenten. In hoeverre laat je het invloed hebben? 
cirkel van invloed 

Slide 37 - Tekstslide

Je vergroot je cirkel van invloed door zelf de regie te pakken. 

Hoe meer je je aandacht richt op zaken waar je je
betrokken bij voelt, maar geen invloed op hebt, dus
niets aan kan doen, hoe kleiner je eigen CvI wordt. Met
als gevolg dat je energie weg lekt, je steeds meer reactief
gedrag vertoont en je jezelf slachtoffer voelt.

Hoe meer je je aandacht richt op zaken waar je wel
invloed op hebt, dus waar je zelf wat aan kan doen, hoe
groter je eigen CvI wordt. Met als gevolg dat je juist
energie krijgt, je proactief gedrag vertoont en je steeds
vaker op zoek gaat naar mogelijkheden. Wat werkt
versterkt!

Hebben ze zelf een voorbeeld? (Zie eigen kladversie) Zijn er dingen die je eigenlijk kunt verplaatsen naar de binnenste cirkel? 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je hier invloed op hebben?
Wanneer je je proactief opstelt, richt je je vooral op je Cirkel van Invloed. Hierdoor wordt je eigen invloed alleen maar groter.

Proactieve mensen richten zich op zaken waar ze echt iets kunnen doen, waardoor hun positieve energie zich steeds verder uitstrekt. Hun cirkel van invloed wordt groter, waardoor hun cirkel van betrokkenheid kleiner wordt. 

Mensen die zich reactief opstellen, richten zich vooral op hun Cirkel van Betrokkenheid. Zij richten zich vooral op zaken waar zij geen invloed op hebben.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun jij hiermee in de praktijk?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies