3K ; hst 6 paragraaf 2 "brandstoffen verbranden"

Hst 6.2 "Brandstoffen verbranden"
  • Jas in de kluis
  • Mobiel in de bak
  • Spullen op tafel; 
      boek & schrift, 
      schrijfspullen, 
      rekenmachine
  • Tas op de grond


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 6.2 "Brandstoffen verbranden"
  • Jas in de kluis
  • Mobiel in de bak
  • Spullen op tafel; 
      boek & schrift, 
      schrijfspullen, 
      rekenmachine
  • Tas op de grond


Slide 1 - Tekstslide

Warmtebron
Een warmtebron zet energie om in warmte. 
Ken jij ook warmtebronnen? Steek je hand op!
  • zon
  • centrale verwarming 
  • gasfornuis
  • elektrische kachel
  • föhn


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen H6.2
  • Je kunt 3 voorbeelden geven van warmtebronnen die chemische energie verbruiken
  • Je kunt rekenen met verbrandingswarmte van een brandstof
  • Je kunt het reactieschema van volledige verbranding aardgas noteren 

Slide 3 - Tekstslide

Verbrandingswarmte
De hoeveelheid warmte die een bepaalde brandstof (bv aardolie) van een bepaalde massa/volume (bv  1 g, 1 cm3) kan leveren.

Eenheid: 
Joule/gram (J/g) of Joule/cm3 (J/cm3)


Binas tabel 19
BINAS
Verbrandingswarmte van enkele stoffen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
  • Een brandstof
  • Genoeg zuurstof
  • Ontbrandingstemperatuur

Slide 7 - Tekstslide

Aardgas

Aardgas is nog steeds één van de meest gebruikte manieren om huizen te verwarmen. 


De brandbare stof in aardgas is methaan.


Methaan is geurloos => geurstof aan toegevoegd.

Slide 8 - Tekstslide

Volledige en onvolledige verbranding

Volledige verbranding aardgas => Voldoende zuurstof

  •  Methaan + zuurstof ==> koolstofdioxide (CO2) + water (H2O)


Onvolledige verbranding => Onvoldoende zuurstof

  • Methaan + (weinig) zuurstof ==> koolstofmono-oxide (CO) + water (H2O)

Slide 9 - Tekstslide

Onvolledige verbranding / Koolstof Monoxide / CO






CO is kleurloos en reukloos en erg giftig!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Volledige en onvolledige verbranding

Volledige verbranding aardgas

  • Voldoende zuurstof
  •  Methaan + zuurstof ==> koolstofdioxide (CO2) + water (H2O)


Onvolledige verbranding aardgas 

  • Onvoldoende zuurstof
  • Methaan + (weinig) zuurstof ==> koolstofmono-oxide (CO) + water (H2O)

Slide 12 - Tekstslide

Marcella gaat een kampvuur maken met 0,70 kg hout (verbrandingswarmte 16 MJ/kg), hoeveel warmte (in J) komt er vrij als ze al het hout verbrand?
A
22 857 143 J
B
11 200 000 J
C
22,9 J
D
11,2 J

Slide 13 - Quizvraag

Aan het werk!
Lees H6.2 goed door en begin met:
opg. 9 + 10 (p 95)

Klaar:
  • Maak overige opgaven H6.2
  • Controleer opgaven H6.1+H6.2

vragen over opgaven => stel ze aan de docent



Slide 14 - Tekstslide

Opg. 9 (p. 95)

Een heteluchtballon is gevuld met hete lucht van ongeveer 100 °C. 
De lucht wordt op temperatuur gebracht met branders die op op propaangas werken. 
Tijdens de vlucht wordt in totaal 
26 m3 propaangas verbrand.

Bereken hoeveel MJ warmte bij deze verbranding is vrijgekomen.

Gegevens:
  • verbr. warmte Propaangas = 94 MJ/m3
  • V = 26 m3
Gevraagd:
  • Q = ? MJ
Formule:
  • Q = verbrandingswarmte x Volume
Uitwerking:
  • Q = 94 x26 = 2444 MJ
Antwoord:
  • Er komt 2444 MJ aan warmte vrij

Slide 15 - Tekstslide

Opg. 10 (p. 96)

Henry heeft een bedrijf dat houtbriketten produceert. 
Een houtbriket weegt 1,25 kg.

a) Wat is de verbrandingswarmte van hout?

b) Hoeveel warmte komt er vrij als je een houtbriket van 1,25 kg verbrandt?

c) hoeveel houtblokken moet je verbranden om 280 MJ warmte te krijgen
a) Verbrandingswarmte hout is .... 
  • 16 MJ/kg (p. 90) of 16000 J/g (binas 19)
b) Gegevens/gevraagd:
  • m = 1,25 kg 
  • Q = ? MJ
    Formule:
  • Q = verbrandingswarmte x massa
    Uitwerking/antwoord:
  • Q = 1,25 x 16 = 20 MJ
c) Gegevens/gevraagd:
  • Q 1 blok = 20 MJ  
  • hoeveel nodig voor 280 MJ warmte
     Formule/Uitwerking:
  • N = Qtotaal : Q1 blok = 280 : 20 = 14 stk

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!
Lees H6.2 goed door en maak opg. 1 t/m 12 (p. 94)

Klaar:
  • Controleer opgaven H6.1+H6.2

vragen over opgaven => stel ze aan de docent



Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
273 Kelvin

Slide 19 - Quizvraag

Maak opg. 7 (p. 83) : Een elektrische frituurpan van 2400 W doet er 7,5 minuten over om de frituurolie te verhitten tot 180 °C, de temperatuur waarbij je met frituren kunt beginnen. Bereken hoeveel warmte de frituurpan in die tijd heeft geleverd (in kJ).  

Gegevens:
  • P = 2400 W   ;   t = 7,5 min = 7,5 x 60 = 450 s
Gevraagd:
  • Q = E = ? kJ
Formule:
  • Q = E = P x t 
Uitwerking/antwoord:
  • Q = 2400 x 450 = 1 080 000 J
  • Q = 1080 kJ 

Slide 20 - Tekstslide

MAAK: Opg 10 (p. 85)

Sia’s waterkoker doet er 1,5 minuten over om 0,5 L kraanwater aan de kook te brengen.
Hoelang duurt het voordat het water kookt als Sia de waterkoker vult:
a)  met 250 ml kraanwater?
  • Bij V = 500 ml => t = 90 s
  • Nu V = 250 ml => t = ? s
  • Volume is de helft van 500 ml => de tijd is ook de helft van 90 s = 45 s.
  • de tijd is 45 seconden
b) met 1 L kraanwater?
  • Nu V = 1000 ml => t = ? s
  • Volume water is twee keer zo groot =>de tijd is ook twee keer zo groot => t = 180 s = 3 min
G
U


A
G
G
U


A

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide