NA0a 5 april Bestuur van Nederland

Het bestuur van Nederland
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1,2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het bestuur van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Je leert
  • Hoe Nederland wordt bestuurd.

  • Wat de woorden, politieke partij, parlement, regering, kabinet, minister, staatssecretaris  betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een politieke partij?

Slide 3 - Open vraag

Je stemt op een politieke partij 
 
Hiermee laat je zien hoe je wilt dat alles in Nederland geregeld wordt.

Slide 4 - Tekstslide

Waar kun je stemmen?

  • De gemeente (Gemeenteraad)
  • Provinciaal (Provinciale Staten)
  • Landelijk (Tweede Kamer)
  • Europese Unie (Europees Parlement)

Slide 5 - Tekstslide

De Tweede Kamer - heel Nederland

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Eerste Kamer
Staten-Generaal
Tweede Kamer

Slide 9 - Sleepvraag

Hoeveel leden zitten er in de Eerste Kamer?
A
75
B
76
C
100
D
150

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel leden zitten er in de Tweede Kamer?
A
75
B
150
C
200
D
250

Slide 11 - Quizvraag

Alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen stemmen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel jaar zit er tussen verkiezingen
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wie zitten er in de reging?
.


<--- Koning + ministers 

Slide 15 - Tekstslide

Ministers
Bedenken samen plannen die later een wet worden.
Voorbeelden:
  • Ministerie van Buitenlandse Zaken. 
  • Ministerie van Defensie. 
  • Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. 
  • Ministerie van Financiën


Slide 16 - Tekstslide

Minister-President
of premier

  • Mark Rutte

  • Hoofd van de regering

Slide 17 - Tekstslide

Wat doet de koning?
Taken van de koning:
  • Handtekening onder wetten

  • Overleg met minister-president. 
  • Land vertegenwoordiger. 
  • ministers benoemen
  • Troonrede voorlezen 

De koning is wel staatshoofd, maar hij heeft geen macht.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Het kabinet
Wie: ministers en staatssecretarissen
                                      = hulpminister
Wat:
  • Dagelijks bestuur
  • Maken van wetsvoorstellen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Nederland heeft...

  • Het parlement: De eerste en tweede kamer
  • De regering: Koning + ministers
  • Het kabinet: ministers en staatssecretarissen



Slide 23 - Tekstslide

Regering
Koning
Kabinet
Minister-president
Ministers
Staatssecretarissen

Slide 24 - Sleepvraag

Minister-president
Ministers
Staatssecretarissen

Slide 25 - Sleepvraag

De regering bestaat uit...
A
Eerste en Tweede kamer
B
Koning en Ministers
C
Ministers en staatssecretarissen
D
Parlement en Koning

Slide 26 - Quizvraag

De Koning is GEEN onderdeel van
A
De regering
B
Het kabinet

Slide 27 - Quizvraag

Welke uitspraak is ONJUIST over de politieke rol van de koning?
A
De koning zit in de regering
B
De koning mag politieke uitspraken doen
C
De koning leest op Prinsjesdag de Troonrede voor
D
De koning ondertekent alle wetten

Slide 28 - Quizvraag

Het kabinet bestaat uit..
A
Eerst en Tweede Kamer
B
Koning en Ministers
C
Ministers en staatssecretarissen

Slide 29 - Quizvraag

Wat doet een staatssecretaris?
A
Maakt de wetten
B
Helpt de minister
C
Presenteert de miljoenennota

Slide 30 - Quizvraag

Hoe noem je de regeringsleider
A
staatshoofd
B
Minister-president
C
Minister
D
onder minister

Slide 31 - Quizvraag

Wie is het staatshoofd?
A
De koning
B
De minister
C
De minister-president

Slide 32 - Quizvraag

Wie bepaalt wat er met Nederland gebeurt?
A
De minister van Financiën
B
De minister-president
C
Het volk en de volksvertegenwoordiging

Slide 33 - Quizvraag

Wie heeft de meeste macht?
A
De Koning
B
Minister-president
C
ministers
D
staatssecretarissen

Slide 34 - Quizvraag